Ach, het is maar weinig, de dood!' dacht zij; 'ik ga wat slapen, en dan is alles uit!' Zij dronk een slok water en keerde zich naar de muur. Die afschuwelijke inktsmaak hield maar aan. 'Ik heb dorst!... O, wat heb ik een dorst!' zuchtte zij. 'Wat heb je toch?' vroeg Charles en reikte haar een glas aan. 'Niets!... Zet het raam open... Ik stik hier!' En zij kreeg plotseling zo'n aanval van misselijkheid dat zij nauwelijks tijd had om haar zakdoek onder haar kussen vandaan te halen. 'Neem hem mee!' zei ze haastig; 'gooi weg!' Hij stelde haar vragen; zij antwoordde niet. Ze bleef stil liggen, bang dat ze bij de minste beweging zou overgeven. Intussen voelde zij een ijzige kou optrekken van haar voeten naar haar hart. 'Ach, nu begint het!' mompelde zij.