De liefde, meende zij, moest plotseling komen, met donder en bliksem -als een orkaan uit de hemel, die het leven overvalt, het omverwerpt, ieders wil als blaadjes van de bomen rukt en het hart volledig in de afgrond stort. Zij wist niet dat de regen plassen vormt op het plat van de huizen als de goten zijn verstopt; en zij zou zich dan ook nergens zorgen om hebben gemaakt, als zij niet plotseling een scheur in de muur had ontdekt.