Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
II ESDRAS
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Prev Up Next
Chapter 15
II E DutSVVA 15:1  Ziet, gij zult in de oren mijns volks de woorden der profetie spreken, die ik in uw mond zal leggen, spreekt de Here,
II E DutSVVA 15:2  En maak dat zij op papier geschreven worden, want zij zijn trouw en waarachtig.
II E DutSVVA 15:3  En vrees niet voor de raadslagen tegen u en bekommert u niet over de ongelovigheid der tegensprekers.
II E DutSVVA 15:4  Want al de ongelovigen zullen in hun ongeloof sterven.
II E DutSVVA 15:5  Ziet, spreekt de Here, ik zal ongelukken over de aardbodem zenden, het zwaard, en de honger, en de dood, en de verderfenis;
II E DutSVVA 15:6  Omdat ongerechtigheid de overhand genomen heeft over de ganse aarde, en haar schadelijke werken zijn vervuld geworden.
II E DutSVVA 15:8  Ik zal niet zwijgen over hun goddeloosheid, die zij roekeloos begaan, en zal niet verdragen hetgeen zij onrechtvaardig doen. Ziet het onschuldig en rechtvaardig bloed roept tot mij; en de zielen der rechtvaardigen roepen zonder ophouden.
II E DutSVVA 15:9  Zekerlijk zal ik hen wreken, spreekt de Here, en ik zal al het onschuldig bloed uit hen tot mij nemen.
II E DutSVVA 15:10  Ziet mijn volk wordt als een kudde schapen ter slachting geleid, ik zal nu niet meer dulden dat het in Egypte wone.
II E DutSVVA 15:11  Maar ik zal het uitvoeren met een geweldige hand, en een verheven arm: en ik zal dat land met plagen slaan als tevoren, en ik zal al hetzelve verderven.
II E DutSVVA 15:12  Egypte zal treuren, en zijn fundamenten zullen met plagen geslagen worden, en met straffen, die God over hetzelve brengen zal.
II E DutSVVA 15:13  De akkerlieden, die het land bouwen, zullen treuren; want hun zaad zal van brand, en hagel, en van een vreselijk gesternte verdorven worden.
II E DutSVVA 15:15  Dewijl het zwaard nadert, en hun ondergang, en het ene volk zal tegen het andere opstaan ten strijd, en het zwaard zal in hun handen zijn.
II E DutSVVA 15:16  Want daar zal ongestadigheid zijn in de mensen, en de een zal de ander overweldigen, en zullen naar hun koning niet vragen, en de vorsten zullen de weg van hun handelingen naar hun geweld afmeten.
II E DutSVVA 15:17  Want een mens zal begeren in een stad te gaan, en hij zal niet kunnen.
II E DutSVVA 15:18  Want vanwege hun hovaardij zullen de steden beroerd worden, de huizen zullen verstoord worden, en de mensen zullen vrezen.
II E DutSVVA 15:19  De ene mens zal met de andere geen medelijden hebben, om hun huizen teniet te doen door het zwaard, en om hun goederen te roven, vanwege de honger naar brood, en de velerlei benauwdheid.
II E DutSVVA 15:20  Zie ik roep tezamen, spreekt de Here, al de koningen der aarde om mij te vrezen, welke daar zijn van het westen, en van het zuiden, en van het oosten, en van Libanon, om tegen zichzelf te keren, en te vergelden hetgeen zij hun aangedaan hebben.
II E DutSVVA 15:21  Gelijk zij tot op de huidige dag mijn uitverkorenen hebben gedaan, alzo zal ik hun doen, en zal het in hun schoot vergelden; dit spreekt de Here.
II E DutSVVA 15:22  Mijn hand zal de zondaar niet verschonen, en mijn zwaard zal niet ophouden over degenen, die onschuldig bloed vergieten op aarde.
II E DutSVVA 15:23  Het vuur is uitgegaan van zijn toorn en heeft verteerd de fundamenten der aarde, en de zondaars als aangestoken stro.
II E DutSVVA 15:24  Wee hen die zondigen, en mijn geboden niet houden, spreekt de Here.
II E DutSVVA 15:25  Ik zal hen niet sparen; wijkt gij kinderen uit hun macht: en bevlekt mijn heiligdom niet.
II E DutSVVA 15:26  Want de Here kent al degenen, die tegen hem zondigen, daarom heeft hij hen overgegeven ter dood en ter slachting.
II E DutSVVA 15:27  Want nu zijn de ongevallen over de aardbodem gekomen, en gij zult in dezelve blijven. Want God zal u niet verlossen, omdat gij tegen hem zondigt.
II E DutSVVA 15:28  Ziet een schrikkelijk gezicht, en zijn aankomst is van de opgang der zon.
II E DutSVVA 15:29  Daar zullen natiën van draken uit Arabië komen met vele wagenen, en gelijk als een wind zal hun menigte gedreven worden over de aarde, zodat zij allen zullen vrezen en beven, die hen horen;
II E DutSVVA 15:30  Namelijk de Karmaniërs razende in hun toorn, en zij zullen komen als wilde zwijnen uit het bos: en zullen aankomen met grote kracht, en zullen tegen hen in de krijg staan, en zullen een deel van het land der Assyriërs verwoesten.
II E DutSVVA 15:31  En na deze zullen de draken de overhand krijgen, zijnde hun natuur indachtig, en zullen zich omkeren, en tezamen spannen om met grote kracht die te vervolgen.
II E DutSVVA 15:32  Deze nu zullen ontsteld worden, en zullen stilstaan voor hun kracht, en zullen zich op de vlucht begeven.
II E DutSVVA 15:33  En een, op hen aankomende van het land der Assyriërs, zal hen bezetten, en zal een uit hun Oversten ternederhouwen, en daar zal vrees en schrik in hun leger zijn, en twist tegen hun koningen.
II E DutSVVA 15:34  Ziet, daar komen wolken van het oosten en noorden tot in het zuiden, haar aanzien is zeer gruwzaam, vol toorn en onweder.
II E DutSVVA 15:35  En zij zullen tegen elkander stoten, en zullen vele sterren ter aarde werpen, en ook hun eigen sterren, en het bloed door het zwaard vergoten, zal tot de buik toe vloeien.
II E DutSVVA 15:36  En de mest der mensen zal komen tot aan de gordel der kemelen, en daar zal grote vrees en beving zijn op aarde.
II E DutSVVA 15:37  En die de onstuimigheid zien, zullen verschrikken, en beving zal hen bevangen.
II E DutSVVA 15:38  En daarna zullen er grote slagregenen komen van het zuiden en van het noorden, en nog een ander deel van het westen.
II E DutSVVA 15:39  En de winden uit het oosten zullen de overhand nemen, en zullen dat openen, met de wolk die het in zijn onstuimigheid verwekt had, en het gesternte zal schade lijden dat opkwam, om verschrikking te maken aan de oosten wind en westenwind.
II E DutSVVA 15:40  En daar zullen grote en sterke wolken, die vol onstuimigheid zijn met het gesternte zich verheffen, opdat zij de gehele aarde verschrikken met degenen, die daarop wonen, en zij zullen over alle hoge en uitstekende plaatsen een gruwzaam gesternte uitgieten;
II E DutSVVA 15:41  Vuur en hagel, en vliegende zwaarden, en veel water, zodat al de velden, en al de beken door de menigte des waters vervuld zullen zijn.
II E DutSVVA 15:42  En zullen de steden nederwerpen, en de muren, en de bergen, en de heuvelen, en de bomen der bossen, en het gras der velden, en hun vruchten.
II E DutSVVA 15:43  En zij zullen standvastig gaan tot Babylon toe, en zullen die verstoren.
II E DutSVVA 15:44  Zij zullen gezamenlijk tot deze komen en die omlegeren, en zullen dat gesternte en al de onstuimigheid over haar uitgieten, en het stof en de rook zal opgaan tot de hemel toe, en allen die rondom haar zijn zullen haar betreuren.
II E DutSVVA 15:45  En die in haar zullen overblijven, die zullen degenen dienen, die hen verschrikt hebben.
II E DutSVVA 15:46  En gij Azië, die een gezellin zijt van de hoop Babylons, en een eer zijt van haar persoon,
II E DutSVVA 15:47  Wee u, gij ellendige, overmits gij u haar hebt gelijk gemaakt, en hebt uw dochteren versierd tot hoererij, opdat zij zouden mogen behagen, en roemen op haar boelen, die met u altijd begeerd hebben te hoereren.
II E DutSVVA 15:48  Gij hebt de gehate stad altijd willen navolgen in al haar werken en vonden, daarom spreekt de Here:
II E DutSVVA 15:49  Ik zal ongeval over u brengen, weduwschap, armoede, en honger, en zwaard, en pest, opdat uw huizen verwoest worden door het geweld, en de dood,
II E DutSVVA 15:50  En de heerlijkheid uwer kracht zal als een bloem verdorren, wanneer de hitte zal opgaan, die over u zal gebracht worden.
II E DutSVVA 15:51  Gij zult verzwakt worden als een arme deerne, die geslagen en getuchtigd is door de vrouwen, zodat de machtigen, en de boelen, u niet zullen kunnen opnemen.
II E DutSVVA 15:52  Zoude ik ook zo tegen u jaloers zijn? spreekt de Here.
II E DutSVVA 15:53  Indien gij mijn uitverkorenen ten allen tijde niet hadt gedood, en uw handen over hen niet hadt verheven om te slaan, en gij niet gezegd hadt, als gij dronken waart over hun dood,
II E DutSVVA 15:55  Het loon uwer hoererij is in uw schoot, daarom zult gij vergelding ontvangen.
II E DutSVVA 15:56  Gelijk gij mijn uitverkorenen zult doen, spreekt de Here, alzo zal de Here u doen, en zal u ten ongeval overgeven.
II E DutSVVA 15:57  En uw kinderen zullen van honger vergaan, en gij zult door het zwaard vallen, en uw steden zullen verdelgd worden, en al de uwen zullen in het veld door het zwaard vallen.
II E DutSVVA 15:58  En die op de bergen zijn, zullen van honger sterven, en zullen hun eigen vlees eten, en bloed drinken, door honger naar brood, en dorst naar water.
II E DutSVVA 15:59  O ongelukkigen, gij zult over de zee wijken, en u zal daar weder ongeval ontmoeten.
II E DutSVVA 15:60  In het doortrekken zullen zij de verslagen stad in stukken stoten, en zullen een gedeelte van uw land verderven, en een deel van uw heerlijkheid uitroeien, en zo tot het verwoeste Babylon wederkeren.
II E DutSVVA 15:61  En als gij ternedergeworpen zijt, zo zult gij hun zijn voor stoppelen, en zij zullen u zijn tot vuur.
II E DutSVVA 15:62  En zij zullen u verteren; en zullen uw steden, en uw land, en uw bergen, ook al uw bossen, vruchtdragend geboomte, met vuur verbranden.
II E DutSVVA 15:63  Zij zullen uw zonen gevankelijk wegleiden, en uw inkomsten zullen zij tot roof maken, en zij zullen de heerlijkheid uws aanschijns teniet maken.