Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
LEVITICUS
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 12
Levi NlCanisi 12:2  Zeg aan de Israëlieten: Wanneer een vrouw baart en een jongen krijgt, is zij zeven dagen onrein, even onrein als zij is tijdens haar stonden.
Levi NlCanisi 12:3  Op de achtste dag moet haar zoon worden besneden.
Levi NlCanisi 12:4  Daarna moet zij nog drie en dertig dagen in het bloed blijven, waarvan zij gereinigd moet worden; niets heiligs mag zij aanraken noch in het heiligdom komen, eer de dagen van haar reiniging zijn verstreken.
Levi NlCanisi 12:5  Als ze een meisje krijgt, is ze veertien dagen even onrein als tijdens haar stonden; daarna moet ze nog zes en zestig dagen blijven in het bloed, waarvan ze gereinigd moet worden.
Levi NlCanisi 12:6  Wanneer de dagen van haar reiniging, nodig voor een zoon of dochter, zijn verstreken, moet zij een eenjarig lam als brandoffer en een jonge duif of een tortel als zondeoffer naar den priester brengen bij de ingang van de openbaringstent.
Levi NlCanisi 12:7  Deze zal ze voor het aanschijn van Jahweh brengen en voor haar verzoening verkrijgen; zo zal zij van haar bloedvloeiing worden gereinigd. Dit is de wet voor de vrouw, die een jongen of een meisje heeft gebaard.
Levi NlCanisi 12:8  Zo ze geen schaap kan bekostigen, moet ze twee tortels of twee jonge duiven nemen; de een voor het brandoffer, de ander voor het zondeoffer. En de priester zal verzoening voor haar verkrijgen en zo zal ze worden gereinigd.