Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
LEVITICUS
Prev Up Next
Chapter 19
Levi NlCanisi 19:2  Beveel heel de gemeenschap van Israëls kinderen, en zeg hun: Weest heilig; want Ik, Jahweh uw God, ben heilig!
Levi NlCanisi 19:3  Iedereen van u moet eerbied hebben voor zijn moeder en vader, en mijn sabbatten onderhouden. Ik ben Jahweh, uw God!
Levi NlCanisi 19:4  Gij moogt u niet tot de afgoden wenden en u geen gegoten goden maken. Ik ben Jahweh, uw God!
Levi NlCanisi 19:5  Wanneer gij Jahweh een vredeoffer brengt, doet het dan zo, dat het u ten goede komt.
Levi NlCanisi 19:6  Op de dag, dat ge het offert, of op de volgende dag moet het worden gegeten. Wat er op de derde dag nog van over is, moet worden verbrand.
Levi NlCanisi 19:7  Zo het op de derde dag wordt gegeten, is het onrein en niet meer welgevallig.
Levi NlCanisi 19:8  Die het eet, maakt zich schuldig; want hij onteert, wat aan Jahweh is gewijd. Hij zal van zijn volk worden afgesneden.
Levi NlCanisi 19:9  Wanneer gij de oogst maait, die op uw land staat, moet ge uw akker niet tot de uiterste rand afmaaien, en geen nalezing houden van uw oogst.
Levi NlCanisi 19:10  Ook in uw wijngaard moogt ge geen napluk houden, en de afgevallen vruchten van uw wijngaard niet oprapen. Ge moet ze den arme en den vreemde overlaten. Ik ben Jahweh, uw God!
Levi NlCanisi 19:11  Ge zult niet stelen. Ge moogt niet liegen noch elkander bedriegen.
Levi NlCanisi 19:12  Ge moogt niet vals zweren bij mijn Naam, en de Naam van uw God niet ontheiligen. Ik ben Jahweh!
Levi NlCanisi 19:13  Ge zult uw naaste niet afzetten of beroven. Ge zult het loon van den dagloner niet tot de volgende morgen bij u houden.
Levi NlCanisi 19:14  Een dove zult ge niet verwensen, en den blinde geen struikelblok in de weg leggen. Gij zult uw God vrezen; Ik ben Jahweh!
Levi NlCanisi 19:15  Gij zult bij de rechtspraak geen onrecht begaan: den arme niet bevoordelen, maar ook niet de partij van den rijke kiezen; met rechtvaardigheid moet ge uw naaste oordelen.
Levi NlCanisi 19:16  Gij zult geen laster onder uw volk rondstrooien, en niet naar het bloed van uw naaste dorsten. Ik ben Jahweh!
Levi NlCanisi 19:17  Gij moogt tegen uw broeder geen haat koesteren. Gij moet uw naaste terecht wijzen, om niet medeplichtig te worden aan zijn zonde.
Levi NlCanisi 19:18  Neem geen wraak en blijf ook geen wraak koesteren tegen de zonen van uw volk, maar bemin uw naaste gelijk uzelf. Ik ben Jahweh!
Levi NlCanisi 19:19  Onderhoudt mijn voorschriften. Gij moogt geen ongelijksoortige beesten laten paren, geen ongelijksoortig zaad op uw akker zaaien, geen ongelijksoortig kleed, uit verschillende stoffen geweven, dragen.
Levi NlCanisi 19:20  Wanneer een man gemeenschap heeft met een slavin, die aan een ander is toegezegd, maar nog niet is losgekocht of vrijgelaten, dan zal hem een tuchtiging worden toegediend, maar ze zullen niet worden gedood; want ze was nog niet vrijgelaten.
Levi NlCanisi 19:21  Hij moet voor boete Jahweh een ram als schuldoffer brengen aan de ingang van de openbaringstent.
Levi NlCanisi 19:22  De priester moet voor het aanschijn van Jahweh door den ram van het schuldoffer voor hem verzoening verkrijgen voor de zonde, die hij heeft bedreven; dan zal hem de zonde, die hij heeft bedreven, worden vergeven.
Levi NlCanisi 19:23  Wanneer gij in het land zijt gekomen en allerlei vruchtbomen plant, dan moet ge hun vruchten als hun voorhuid beschouwen; drie jaren moeten ze als onbesneden voor u zijn, en mag er niet van worden gegeten.
Levi NlCanisi 19:24  In het vierde jaar moeten al hun vruchten als feestgaven aan God worden gewijd.
Levi NlCanisi 19:25  In het vijfde jaar moogt ge de vruchten ervan eten; zo zult ge de opbrengst ervan nog vermeerderen. Ik ben Jahweh, uw God!
Levi NlCanisi 19:26  Gij moogt niet op de bergen eten, en u niet afgeven met waarzeggerij of toverij.
Levi NlCanisi 19:27  Ge moogt uw haar aan uw slapen niet afscheren, de rand van uw baard niet korten,
Levi NlCanisi 19:28  uw lichaam niet kerven om een dode, en geen figuren in uw lichaam snijden. Ik ben Jahweh!
Levi NlCanisi 19:29  Gij zult uw dochter niet ontwijden door ze tot ontucht aan te zetten, zodat het land losbandig wordt en vol liederlijkheid.
Levi NlCanisi 19:30  Onderhoudt mijn sabbatdagen, en hebt eerbied voor mijn heiligdom. Ik ben Jahweh!
Levi NlCanisi 19:31  Gij moogt uw toevlucht niet nemen tot spoken en waarzeggende geesten, en ze niet ondervragen; daardoor verontreinigt ge u. Ik ben Jahweh, uw God!
Levi NlCanisi 19:32  Sta op voor den grijsaard, heb eerbied voor de ouderdom, en vrees uw God. Ik ben Jahweh!
Levi NlCanisi 19:33  Wanneer een vreemdeling bij u in het land woont, moogt ge hem niet verdrukken.
Levi NlCanisi 19:34  Als uw eigen landgenoot moet u de vreemdeling zijn, die bij u woont, en gij zult hem beminnen als uzelf; want ook gij zijt vreemdeling in Egypte geweest. Ik ben Jahweh, uw God!
Levi NlCanisi 19:35  Weest niet oneerlijk bij de rechtspraak; niet oneerlijk in el, gewicht en maat.
Levi NlCanisi 19:36  Een zuivere weegschaal, juiste gewichten, een juiste efa en hin moet ge hebben. Ik ben Jahweh, uw God, die u uit Egypte heb geleid!
Levi NlCanisi 19:37  Onderhoudt dus al mijn voorschriften en geboden, en handelt er naar. Ik ben Jahweh!