MALACHI
Chapter 1
Mala | NlCanisi | 1:2 | Ik heb u lief, spreekt Jahweh! Gij zegt: Waaruit blijkt dan uw liefde tot ons? Was Esau niet de broer van Jakob, is de godsspraak van Jahweh; toch heb Ik Jakob liefgehad, | |
Mala | NlCanisi | 1:3 | maar Esau heb Ik gehaat: een wildernis van zijn bergen gemaakt, van zijn erfdeel een steppe in de woestijn. | |
Mala | NlCanisi | 1:4 | En als Edom zegt: We zijn wel vernield, maar we bouwen onze puinen weer op; dan spreekt Jahweh der heirscharen: Zij mogen bouwen, maar Ik zal verwoesten; men zal ze noemen: goddeloos volk, waarop Jahweh voor immer vergramd blijft! | |
Mala | NlCanisi | 1:5 | Met eigen ogen zult ge het zien, en moeten erkennen: Jahweh is groot, ook buiten Israëls gebied! | |
Mala | NlCanisi | 1:6 | De zoon eert zijn vader, de knecht vreest zijn meester! Maar zo Ik dan een Vader ben, waar is de eer, die Mij toekomt; en ben Ik een Meester, waar is dan de vrees voor Mij? Zo spreekt Jahweh der heirscharen tot u, priesters; gij die mijn Naam durft verachten! En dan vraagt ge nog: Waardoor hebben wij Uw Naam veracht? | |
Mala | NlCanisi | 1:7 | Door op mijn altaar onreine spijzen te offeren! Gij zegt: Hoe hebben wij die dan verontreinigd? Door te zeggen: De tafel van Jahweh is zoveel bijzonders toch niet; | |
Mala | NlCanisi | 1:8 | of als gij een blind dier ten offer brengt, te zeggen: Dat is geen kwaad; of als gij een kreupel of ziek dier offert: Dat is niet zo erg! Biedt het dan uw landvoogd eens aan; zal hèm dat bevallen en hij u gunsten bewijzen, spreekt Jahweh der heirscharen! | |
Mala | NlCanisi | 1:9 | Zoekt zo maar de gunsten van Jahweh: Hij zal u zeker genadig zijn; door u is het bedreven: moet Hij u nu maar gunstig zijn? | |
Mala | NlCanisi | 1:10 | O, dat iemand van u de deuren maar sloot; dan zoudt gij niet tevergeefs het vuur op mijn altaar ontsteken! Neen, Ik heb geen behagen in u, spreekt Jahweh der heirscharen. geen lust in het offer uit uw handen. | |
Mala | NlCanisi | 1:11 | Want van de opgang der zon tot aan haar ondergang is mijn Naam groot onder de volken; op iedere plaats wordt mijn Naam een wierookoffer en een reine offerande gebracht! Waarachtig, mijn Naam is groot onder de volken, spreekt Jahweh der heirscharen! | |
Mala | NlCanisi | 1:12 | Maar gij ontwijdt hem door te zeggen: De tafel van Jahweh is onrein, en de spijs, die er afkomt, is minderwaardig! | |
Mala | NlCanisi | 1:13 | Gij zegt: Wat een last; en gij trekt er uw neus voor op, zegt Jahweh der heirscharen! Of gij offert iets wat gestolen is, of wat kreupel of ziek is; en zou Ik dat van u aanvaarden, spreekt Jahweh? | |