HOSEA
Chapter 11
Hose | NlCanisi | 11:2 | Maar nauwelijks had Ik ze geroepen, of ze liepen van Mij heen, Offerden aan Báals, brandden wierook voor beelden! | |
Hose | NlCanisi | 11:3 | Ik was het, die Efraïm leerde lopen, En hem op mijn arm heb gedragen; Maar zij erkenden niet, Dat Ik ze verpleegde. | |
Hose | NlCanisi | 11:4 | Ik bond ze aan Mij met mensen-banden En koorden der liefde; Ik drukte ze aan mijn wang als een min, Boog Mij over hen heen, om ze te voeden. | |
Hose | NlCanisi | 11:5 | Maar nu moet hij terug naar Egypte, Assjoer zal zijn koning zijn, omdat ze niet willen bekeren; | |
Hose | NlCanisi | 11:6 | Het zwaard zal in zijn steden woeden, En zijn zonen verslinden. Hun vestingen worden verteerd, | |
Hose | NlCanisi | 11:7 | Mijn volk wordt aan zijn woningen opgehangen, En niemand, die opgaat naar zijn steden, Haalt hen er af. | |
Hose | NlCanisi | 11:8 | Efraïm, hoe kon Ik toch zo met u doen, U overleveren, Israël; Hoe heb Ik u aan Adma gelijk kunnen maken, Als met Seboïm met u gehandeld? Eens zal mijn hart zich vertederen, Eens mijn ontferming worden gewekt! | |
Hose | NlCanisi | 11:9 | Neen, Ik zal mijn laaiende gramschap niet koelen, Efraïm niet opnieuw vernielen! Want Ik ben God, En geen mens! Ik ben de Heilige in uw midden, Die uw vernieling niet wil! | |
Hose | NlCanisi | 11:10 | Dan zullen zij Jahweh willen volgen, En als een leeuw zal Hij brullen! Maar wanneer Hij dan brult, Snellen de kinderen toe uit het westen! | |
Hose | NlCanisi | 11:11 | Als vogels snellen zij toe uit Egypte, Uit het land van Assjoer als duiven; Dan breng Ik ze naar hun woonsteden terug: Is de godsspraak van Jahweh! | |