Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
DEUTERONOMY
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 13
Deut DutSVVA 13:1  Wanneer een profeet, of dromen-dromer, in het midden van u zal opstaan, en u geven een teken of wonder;
Deut DutSVVA 13:2  En dat teken of dat wonder komt, dat hij tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen en hen dienen;
Deut DutSVVA 13:3  Gij zult naar de woorden van dien profeet, of naar dien dromen-dromer niet horen; want de Heere, uw God, verzoekt ulieden, om te weten, of gij den Heere, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
Deut DutSVVA 13:4  Den Heere, uw God, zult gij navolgen, en Hem vrezen, en Zijn geboden zult gij houden, en Zijn stem gehoorzaam zijn, en Hem dienen, en Hem aanhangen.
Deut DutSVVA 13:5  En diezelve profeet, of dromen-dromer, zal gedood worden; want hij heeft tot een afval gesproken tegen den Heere, uw God, Die ulieden uit Egypteland heeft uitgevoerd, en u uit het diensthuis verlost; om u af te drijven van den weg, dien u de Heere, uw God, geboden heeft, om daarin te wandelen. Zo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen.
Deut DutSVVA 13:6  Wanneer uw broeder, de zoon uwer moeder, of uw zoon, of uw dochter, of de vrouw van uw schoot, of uw vriend, die als uw ziel is, u zal aanporren in het heimelijke, zeggende: Laat ons gaan, en dienen andere goden, die gij niet gekend hebt, gij noch uw vaderen;
Deut DutSVVA 13:7  Van de goden der volken, die rondom u zijn, nabij u, of verre van u, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde;
Deut DutSVVA 13:8  Zo zult gij hem niet ter wille zijn, en naar hem niet horen; ook zal uw oog hem niet verschonen, en gij zult u niet ontfermen, noch hem verbergen;
Deut DutSVVA 13:9  Maar gij zult hem zekerlijk doodslaan; uw hand zal eerst tegen hem zijn, om hem te doden, en daarna de hand des gansen volks.
Deut DutSVVA 13:10  En gij zult hem met stenen stenigen, dat hij sterve; want hij heeft u gezocht af te drijven van den Heere, uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgevoerd heeft.
Deut DutSVVA 13:11  Opdat gans Israël het hore en vreze, en niet voortvare te doen naar dit boze stuk in het midden van u.
Deut DutSVVA 13:12  Wanneer gij van een uwer steden, die de Heere, uw God, u geeft, om aldaar te wonen, zult horen zeggen:
Deut DutSVVA 13:13  Er zijn mannen, Belials-kinderen, uit het midden van u uitgegaan, en hebben de inwoners hunner stad aangedreven, zeggende: Laat ons gaan, en dienen andere goden, die gij niet gekend hebt;
Deut DutSVVA 13:14  Zo zult gij onderzoeken, en naspeuren, en wel navragen; en ziet, het is de waarheid, de zaak is zeker, zulk een gruwel is in het midden van u gedaan;
Deut DutSVVA 13:15  Zo zult gij de inwoners derzelver stad ganselijk slaan met de scherpte des zwaards, verbannende haar, en alles, wat daarin is, ook haar beesten, met de scherpte des zwaards.
Deut DutSVVA 13:16  En al haar roof zult gij verzamelen in het midden van haar straat, en den Heere, uw God, die stad en al haar roof ganselijk met vuur verbranden; en zij zal een hoop zijn eeuwiglijk, zij zal niet weder gebouwd worden.
Deut DutSVVA 13:17  Ook zal er niets van het verbannene aan uw hand kleven, opdat de Heere Zich wende van de hitte Zijns toorns, en u geve barmhartigheid, en Zich uwer erbarme, en u vermenigvuldige, gelijk als Hij uw vaderen gezworen heeft;
Deut DutSVVA 13:18  Wanneer gij de stem des Heeren, uws Gods, zult gehoorzaam zijn, om te houden al Zijn geboden, die ik u heden gebiede, om te doen wat recht is in de ogen des Heeren, uws Gods.