I ESDRAS
Chapter 7
I Es | DutSVVA | 7:1 | Toen zijn Sisinnes de ondervoogd in Celo-Syrië en Fenicië, en Sathrabusan en hun metgezellen gehoorzaam geweest aan hetgeen door de koning Darius was verordineerd; | |
I Es | DutSVVA | 7:2 | En hielden vlijtig de hand aan de heilige werken: en waren de oudsten der Joden en de opzieners des tempels behulpzaam. | |
I Es | DutSVVA | 7:3 | En de heilige werken gingen gelukkig voort, als de profeten Haggai en Zacharia profeteerden. | |
I Es | DutSVVA | 7:4 | En zij volbrachten die, door het bevel des Heren de God van Israël, en met goedvinden van Cyrus, en Darius, en Artaxerxes, de koningen van Perzië. | |
I Es | DutSVVA | 7:5 | Zo werd het heilige huis voltooid tot op de drieëntwintigste dag der maand Adar, in het zesde jaar des konings Darius. | |
I Es | DutSVVA | 7:6 | En de kinderen Israëls, en de priesters en de Levieten, en de anderen die uit de gevangenis daarbij gevoegd waren, deden volgens hetgeen in het Boek van Mozes geschreven staat; | |
I Es | DutSVVA | 7:7 | En offerden tot de inwijding van de tempel des Heren honderd stieren, tweehonderd rammen, vierhonderd lammeren; | |
I Es | DutSVVA | 7:8 | En voor de zonden des gansen volks Israëls twaalf bokken, naar het getal der oversten van de twaalf geslachten Israëls, | |
I Es | DutSVVA | 7:9 | En de priesters en de Levieten stonden naar de geslachten, bekleed met lange klederen, over de werken des Heren, de God Israëls, volgens het boek van Mozes: en de deurwachters stonden aan elke poort. | |
I Es | DutSVVA | 7:10 | En de kinderen Israëls, die uit de gevangenis waren, hielden het Pascha, op de veertiende dag der eerste maand, als de priesters en Levieten geheiligd waren. | |
I Es | DutSVVA | 7:11 | Doch al de kinderen Israëls, die uit de gevangenis waren gekomen, waren niet tezamen geheiligd, maar de Levieten waren tezamen geheiligd. | |
I Es | DutSVVA | 7:12 | En zij slachtten het Pascha voor al de kinderen der gevangenis, en voor hun broederen de priesters, en voor zichzelf. | |
I Es | DutSVVA | 7:13 | En de kinderen Israëls, die uit de gevangenis waren, aten het Pascha, namelijk al die afgescheiden waren van de gruwelen der volken van het land, en die de Here zochten. | |
I Es | DutSVVA | 7:14 | En zij hielden het feest der ongezuurde broden zeven dagen lang, zich verheugende voor de Here; | |