Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
JOEL
1 2 3
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 1
Joel DutSVVA 1:1  Het woord des Heeren, dat geschied is tot Joël, den zoon van Pethuël:
Joel DutSVVA 1:2  Hoort dit, gij oudsten! en neemt ter oren, alle inwoners des lands! Is dit geschied in uw dagen, of ook in de dagen uwer vaderen?
Joel DutSVVA 1:3  Vertelt uw kinderen daarvan, en laat het uw kinderen hun kinderen vertellen, en derzelver kinderen aan een ander geslacht.
Joel DutSVVA 1:4  Wat de rups heeft overgelaten, heeft de sprinkhaan afgegeten, en wat de sprinkhaan heeft overgelaten, heeft de kever afgegeten, en wat de kever heeft overgelaten, heeft de kruidworm afgegeten.
Joel DutSVVA 1:5  Waakt op, gij dronkenen! en weent, en huilt, alle gij wijnzuipers! om den nieuwen wijn, dewijl hij van uw mond is afgesneden.
Joel DutSVVA 1:6  Want een volk is opgekomen over mijn land, machtig en zonder getal; zijn tanden zijn leeuwentanden, en het heeft baktanden eens ouden leeuws.
Joel DutSVVA 1:7  Het heeft mijn wijnstok gesteld tot een verwoesting, en mijn vijgeboom tot schuim; het heeft hem ganselijk ontbloot en nedergeworpen, zijn ranken zijn wit geworden.
Joel DutSVVA 1:8  Kermt, als een jonkvrouw, die met een zak omgord is vanwege den man van haar jeugd.
Joel DutSVVA 1:9  Spijsoffer en drankoffer is van het huis des Heeren afgesneden; de priesters, des Heeren dienaars, treuren.
Joel DutSVVA 1:10  Het veld is verwoest, het land treurt; want het koren is verwoest, de most is verdroogd, de olie is flauw.
Joel DutSVVA 1:11  De akkerlieden zijn beschaamd, de wijngaardeniers huilen, om de tarwe en om de gerst, want de oogst des velds is vergaan.
Joel DutSVVA 1:12  De wijnstok is verdord, de vijgeboom is flauw; de granaatappelboom, ook de palmboom en appelboom; alle bomen des velds zijn verdord; ja de vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen.
Joel DutSVVA 1:13  Omgordt u, en rouwklaagt, gij priesters! huilt, gij dienaars des altaars! gaat in, vernacht in zakken, gij dienaars mijns Gods! want spijsoffer en drankoffer is geweerd van het huis uws Gods.
Joel DutSVVA 1:14  Heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit, verzamelt de oudsten, en alle inwoners dezes lands, ten huize des Heeren, uws Gods, en roept tot den Heere.
Joel DutSVVA 1:15  Ach, die dag! want de dag des Heeren is nabij, en zal als een verwoesting komen van den Almachtige.
Joel DutSVVA 1:16  Is niet de spijze voor onze ogen afgesneden? Blijdschap en verheuging van het huis onzes Gods?
Joel DutSVVA 1:17  De granen zijn onder hun kluiten verrot, de schathuizen zijn verwoest, de schuren zijn afgebroken, want het koren is verdord.
Joel DutSVVA 1:18  O, hoe zucht het vee, de runderkudden zijn bedwelmd, want zij hebben geen weide, ook zijn de schaapskudden verwoest.
Joel DutSVVA 1:19  Tot U, o Heere! roep ik; want een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd, en een vlam heeft alle bomen des velds aangestoken.
Joel DutSVVA 1:20  Ook schreeuwt elk beest des velds tot U; want de waterstromen zijn uitgedroogd, en een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd.