Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
II CORINTHIANS
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 6
II C NlCanisi 6:1  Als medearbeiders vermanen we u bovendien, om Gods genade niet vruchteloos te ontvangen.
II C NlCanisi 6:2  Want Hij zegt: "Op gunstige tijd heb ik u verhoord, En op de dag van heil u geholpen." Ziet, nu is het de gunstige tijd; ziet, nu is het de dag van heil.
II C NlCanisi 6:3  Op geen enkel punt geven we aanstoot, opdat er geen smet op de bediening valt.
II C NlCanisi 6:4  Integendeel, op alle punten strekken we onszelf tot aanbeveling, als dienaren Gods: Door het grootste geduld, In verdrukking, nood en benauwdheid;
II C NlCanisi 6:5  In slagen, gevangenschap en woeling, In arbeid, nachtwaken en vasten;
II C NlCanisi 6:6  Door reinheid, kennis en lankmoedigheid, Door goedheid, heilige geest en ongeveinsde liefde;
II C NlCanisi 6:7  Door prediking der waarheid, En goddelijke kracht; Met de wapenen der gerechtigheid In rechterhand en linkerhand;
II C NlCanisi 6:8  In eer en in schande, In kwade en goede faam. Als bedriegers, toch zijn we oprecht;
II C NlCanisi 6:9  Als onbekenden, toch overal bekend; Als stervenden, en zie, toch zijn we in leven; Als getuchtigden, en toch niet gedood;
II C NlCanisi 6:10  Als treurenden, toch steeds verheugd; Als armen, en velen maken we rijk; Als bezitlozen, toch bezitten we alles.
II C NlCanisi 6:11  Korintiërs; onze mond heeft zich voor u ontsloten, maar wagenwijd staat open ons hart.
II C NlCanisi 6:12  Niet in ons is het u eng, maar in uw eigen binnenste is het benauwd.
II C NlCanisi 6:13  Ik zeg het u als tot mijn kinderen: ook gij op uw beurt moet ruimer worden.
II C NlCanisi 6:14  Gaat niet met ongelovigen onder een ongelijk juk. Want wat hebben gerechtigheid en ongerechtigheid gemeen, of wat heeft het licht met duisternis te maken;
II C NlCanisi 6:15  wat overeenkomst is er tussen Christus en Bélial, of wat heeft de gelovige met den ongelovige gemeen?
II C NlCanisi 6:16  En wat heeft een tempel Gods met afgoden uit te staan? Welnu, wij zijn een tempel van den levenden God! Daarom heeft God gesproken: "Ik zal onder hen wonen en wandelen, Ik zal hun God zijn, zij mijn volk.
II C NlCanisi 6:17  Daarom dan, gaat van hen weg, Zondert u af, zegt de Heer. Raakt niets aan wat onrein is.
II C NlCanisi 6:18  Dan zal Ik u aannemen, En u tot Vader zijn, Gij Mij tot zonen en dochters; Zegt de almachtige Heer."