ISAIAH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
Chapter 22
Isai | NlCanisi | 22:1 | De godsspraak over de Openbaringsvallei. Wat hebt ge dan wel, Dat gij allen de daken beklimt, | |
Isai | NlCanisi | 22:2 | Gij joelende, woelende stad, Gij dartele veste! Niet door het zwaard zijn uw gewonden getroffen, Niet in de strijd uw doden gevallen; | |
Isai | NlCanisi | 22:3 | Uw veldheren zijn allen gevlucht, op de loop voor de boog, Al uw krijgers renden heen, liepen al weg uit de verte! | |
Isai | NlCanisi | 22:4 | Neen, ik zeg: Wendt de blik van mij af, En laat mij bittere tranen schreien; Dringt mij uw troost maar met op Over de ondergang van de dochter van mijn volk. | |
Isai | NlCanisi | 22:5 | Want een dag van beroering, Van verwarring, ontzetting, Zendt de Heer, Jahweh der heirscharen, Over de Openbaringsvallei. Rammeien van muren, Krijgsrumoer op de berg; | |
Isai | NlCanisi | 22:6 | Elam neemt de pijlkoker op, Aram stijgt op zijn rossen; Kir heeft het schild al ontbloot, | |
Isai | NlCanisi | 22:8 | Men heeft Juda zijn dekking ontroofd. Dan monstert ge wel het wapentuig In het huis van het woud; | |
Isai | NlCanisi | 22:9 | Ziet ge de talrijke bressen na van Davids stad, Vangt het water van de Benedenwel op; | |
Isai | NlCanisi | 22:11 | Houwt een bekken binnen de wallen, Voor het water van de oude kom. Maar ge houdt de blik niet gericht Op Hem, die het u aandeed; Naar Hem, die het lang te voren beschikte, Ziet ge niet om. | |
Isai | NlCanisi | 22:12 | De Heer, Jahweh der heirscharen, Spoorde u aan op die dag, Te wenen, te zuchten, U kaal te scheren en het rouwkleed te dragen! | |
Isai | NlCanisi | 22:13 | Maar zie, daar is gejoel en gedartel, Runderen doden, schapen slachten, Vlees gaan eten en wijn gaan drinken: Laat ons eten en drinken, want morgen zullen we sterven! | |
Isai | NlCanisi | 22:14 | Jahweh der heirscharen heeft het mij geopenbaard: Neen, deze zonde vergeeft Hij u niet, Voordat ge sterft, Zegt de Heer, Jahweh der heirscharen. | |
Isai | NlCanisi | 22:15 | Aldus spreekt de Heer, Jahweh der heirscharen: Ga naar dien baas toe, Naar Sjebna, het kopstuk van het paleis, | |
Isai | NlCanisi | 22:16 | Die zich een tombe in de hoogte laat hakken, Zich een rustplaats houwt in de rots: Wat moet ge hier, wien hebt ge hier, Dat gij u hier een graftombe houwt? | |
Isai | NlCanisi | 22:18 | Hij gooit u weg als een bal Naar een uitgestrekt land. Daar zult ge sterven, daar is uw praalgraf, Gij schandvlek van het huis van uw heer. | |
Isai | NlCanisi | 22:21 | Bekleed hem met uw mantel, omgord hem met uw sjerp, En draag hem uw waardigheid over. Hij zal een vader zijn voor Jerusalems burgers, En voor het huis van Juda; | |
Isai | NlCanisi | 22:22 | De sleutel van Davids huis leg Ik hem op de schouders, Opent hij, niemand die sluit; sluit hij, niemand doet open. | |
Isai | NlCanisi | 22:23 | Ik zal hem slaan als een kram op een stevige plaats, Hij zal de eretroon zijn voor het huis van zijn vader. | |
Isai | NlCanisi | 22:24 | Heel de glorie daarvan zal aan hem blijven hangen, Alle spruiten en loten, alle bekers, kommen en kruiken. | |