Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
TOBIT
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Prev Up Next
Chapter 7
Tobi NlCanisi 7:1  Daarna gingen zij bij Raguël binnen, die hen vol vreugde ontving.
Tobi NlCanisi 7:2  Toen Raguël nu Tobias goed aankeek, zei hij tot Anna, zijn vrouw: Wat lijkt die jongeman op mijn neef!
Tobi NlCanisi 7:3  Daarom vroeg hij: Waar komt gij vandaan, jonge mannen, onze broeders? Zij antwoordden: Wij zijn uit de stam van Neftali, en behoren tot de ballingen van Ninive.
Tobi NlCanisi 7:4  Raguël vroeg verder: Kent gij dan Tobit, mijn broeder? Zij zeiden: Welzeker.
Tobi NlCanisi 7:5  En toen Raguël nu veel goeds over hem begon te vertellen, sprak de engel tot hem: Die Tobit, naar wien gij vraagt, is zijn vader.
Tobi NlCanisi 7:6  Toen sprong Raguël op en kuste hem onder tranen; wenend viel hij hem om de hals en riep uit:
Tobi NlCanisi 7:7  Wees gezegend, mijn zoon; want gij zijt het kind van een goed en voortreffelijk man.
Tobi NlCanisi 7:8  Ook Anna, zijn vrouw, en Sara, hun dochter, begonnen te schreien.
Tobi NlCanisi 7:9  Nadat zij waren uitgesproken, liet Raguël een ram slachten en een feestmaal bereiden. Maar toen hij hen uitnodigde, zich aan tafel te zetten,
Tobi NlCanisi 7:10  sprak Tobias: Ik eet of drink hier niet vandaag, vóórdat gij mijn verzoek hebt ingewilligd en mij belooft, Sara, uw dochter, te geven.
Tobi NlCanisi 7:11  Toen Raguël dat hoorde, werd hij dodelijk verschrikt; want hij wist, wat die zeven mannen was overkomen, die bij haar waren binnengegaan; daarom beving hem de vrees, dat ook hem wellicht hetzelfde zou overkomen. Daar hij dus aarzelde en op die vraag maar geen antwoord gaf,
Tobi NlCanisi 7:12  sprak de engel hem toe: Wees niet bevreesd, haar aan hem hier te geven; want omdat hij God vreest, is uw dochter voor hem tot vrouw bestemd; daarom juist kon geen ander haar bezitten.
Tobi NlCanisi 7:13  Toen sprak Raguël: Nu weet ik zeker, dat God mijn gebeden en mijn tranen voor zijn aanschijn heeft aanvaard.
Tobi NlCanisi 7:14  En ik ben er van overtuigd, dat Hij u daarom tot mij heeft gezonden, opdat zij in de echt verbonden zou worden met haar bloedverwant, zoals de wet van Moses dat eist; twijfel er daarom niet aan, ik geef haar aan u.
Tobi NlCanisi 7:15  Toen nam hij de rechterhand van zijn dochter, legde die in de rechterhand van Tobias, en sprak: De God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob zij met u, en Hij verenige u; moge Hij zijn zegen ten volle over u uitstorten!
Tobi NlCanisi 7:16  En zij namen perkament en maakten de huwelijksoorkonde op.
Tobi NlCanisi 7:18  Intussen riep Raguël zijn vrouw Anna binnen, en zeide haar, de andere kamer gereed te maken.
Tobi NlCanisi 7:19  Toen zij echter haar dochter Sara daar binnen bracht, begon deze te schreien.
Tobi NlCanisi 7:20  Maar zij sprak tot haar: Houd moed, mijn kind; de Heer des Hemels zal u vreugde geven in ruil voor al het verdriet, dat gij verduurd hebt.