Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
TOBIT
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 12
Tobi NlCanisi 12:1  Toen riep Tobit zijn zoon bij zich en sprak tot hem: Wat kunnen wij geven aan dezen heiligen man, die u begeleid heeft?
Tobi NlCanisi 12:2  Tobias gaf zijn vader ten antwoord: Vader, ja, wat zullen wij hem voor loon geven; of wat kan er opwegen tegen zijn weldaden?
Tobi NlCanisi 12:3  Hij heeft mij behouden heen en terug gebracht en bij Gabaël het geld gehaald; hij heeft mij een vrouw bezorgd, den bozen geest van haar verdreven en aan haar ouders vreugde verschaft; hij heeft mij gered uit de greep van de vis, en uzelf het licht van de hemel weer doen aanschouwen. Ja, wij zijn met allerlei weldaden door hem overladen. Wat kunnen wij hem geven, dat daartegen opweegt?
Tobi NlCanisi 12:4  Maar ik bid u, vader; vraag hem, of hij misschien de helft wil aanvaarden van alles, wat wij hebben meegebracht.
Tobi NlCanisi 12:5  De vader en de zoon riepen hem dus terzijde en vroegen hem, of hij de helft van alles, wat zij hadden meegebracht, zou willen aanvaarden.
Tobi NlCanisi 12:6  En terwijl hij nog met hen alleen was, sprak hij tot hen: Richt uw dank tot God in de hemel, en looft Hem tegenover al wat leeft; want Hij heeft u zijn barmhartigheid bewezen.
Tobi NlCanisi 12:7  Zeker, het is goed, het geheim van een koning verborgen te houden; maar de werken Gods openbaar maken en prijzen, is eervol.
Tobi NlCanisi 12:8  Bidden en vasten is een voortreffelijk werk, en aalmoezen geven is meer waard, dan schatten gouds te verzamelen.
Tobi NlCanisi 12:9  Want de aalmoes redt van de dood; zij is het, die reinigt van de zonden, en barmhartigheid en eeuwig leven doet vinden.
Tobi NlCanisi 12:10  Maar wie zonden bedrijven en onrecht, zijn hun eigen vijand.
Tobi NlCanisi 12:11  Ik ga u dus de waarheid bekend maken, en wat nog omsluierd is, zal ik u niet langer verbergen.
Tobi NlCanisi 12:12  Toen gij onder tranen uw gebeden verrichtte, toen gij de doden begroeft en uw eten er voor liet staan, toen gij overdag de doden in uw huis gingt verbergen, om ze 's nachts te begraven, toen droeg ik uw gebeden op aan den Heer.
Tobi NlCanisi 12:13  Maar omdat gij welgevallig waart aan God, daarom moest gij door lijden worden beproefd.
Tobi NlCanisi 12:14  Doch nu heeft de Heer mij gezonden, om u te genezen, en Sara, de vrouw van uw zoon, van den bozen geest te bevrijden.
Tobi NlCanisi 12:15  Want ik ben de engel Rafaël, één van de zeven, die voor s Heren aanschijn staan.
Tobi NlCanisi 12:16  Toen zij dat hoorden, verschrokken zij hevig, en wierpen zich sidderend neer, met het gelaat op de grond.
Tobi NlCanisi 12:17  Maar de engel sprak tot hen: Vrede zij u; vreest niet.
Tobi NlCanisi 12:18  Want het was door Gods wil, dat ik bij u vertoefde; zegent Hem en zingt Hem lof.
Tobi NlCanisi 12:19  Het had wel de schijn, dat ik met u at en dronk; maar ik geniet onzichtbare spijs en drank, die geen mens kan aanschouwen.
Tobi NlCanisi 12:20  Nu is het tijd, dat ik terugkeer naar Hem, die mij heeft gezonden; looft gij echter den Heer en verkondigt al zijn wonderdaden.
Tobi NlCanisi 12:21  Toen hij dat gezegd had, werd hij aan hun ogen onttrokken, zodat zij hem niet meer konden zien.
Tobi NlCanisi 12:22  Nog drie uur lang bleven zij diep gebogen liggen en loofden God; toen stonden zij op, en verkondigden al zijn wonderdaden.