Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
ECCLESIASTES
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Prev Up Next
Chapter 3
Eccl NlCanisi 3:1  Alles heeft zijn uur; Voor al wat er onder de hemel gebeurt, is er een vaste tijd:
Eccl NlCanisi 3:2  Een tijd van baren, en een tijd van sterven; Een tijd van planten, en een tijd van ontwortelen;
Eccl NlCanisi 3:3  Een tijd van moorden, en een tijd van genezen; Een tijd van afbreken, en een tijd van opbouwen;
Eccl NlCanisi 3:4  Een tijd van schreien, en een tijd van lachen; Een tijd van rouwen, en een tijd van dansen.
Eccl NlCanisi 3:5  Een tijd van stenen wegwerpen, een tijd van stenen rapen; Een tijd van omhelzen, en een tijd van gescheiden zijn;
Eccl NlCanisi 3:6  Een tijd van zoeken, en een tijd van verliezen; Een tijd van bewaren, en een tijd van verspillen;
Eccl NlCanisi 3:7  Een tijd van scheuren, en een tijd van naaien; Een tijd van zwijgen, en een tijd van spreken;
Eccl NlCanisi 3:8  Een tijd van beminnen, en een tijd van haten; Een tijd van oorlog, en een tijd van vrede.
Eccl NlCanisi 3:9  Wat heeft de zwoeger dan nog voor nut Van de moeite, die hij zich getroost?
Eccl NlCanisi 3:10  Ik begreep, hoe God aan de mensen hun taak heeft gegeven, Om er zich mee af te tobben.
Eccl NlCanisi 3:11  Al wat Hij maakte, is goed op zijn tijd; En al heeft Hij ook de eeuwigheid gelegd in het hart van den mens, Toch kan de mens de daden van God Niet van het begin tot het einde doorgronden.
Eccl NlCanisi 3:12  Zo begreep ik, dat er niets beter is voor den mens, Dan zich verheugen en zich te goed doen in het leven.
Eccl NlCanisi 3:13  Want als iemand kan eten en drinken En van al zijn zwoegen genieten, Dan is dat een gave van God!
Eccl NlCanisi 3:14  Ik begreep, dat al wat God doet, voor altijd blijft; Daar kan men niets aan toevoegen of van afdoen: God maakt het zo, dat men Hem vreest.
Eccl NlCanisi 3:15  Wat thans bestaat, was er reeds lang; En wat er zijn zal, bestond al vroeger; Want God zoekt wat voorbij is, telkens weer op.
Eccl NlCanisi 3:16  Ook zag ik onder de zon, Dat het onrecht zetelt op de plaats van het recht, En de boze op de plaats van den vrome.
Eccl NlCanisi 3:17  Maar ik dacht bij mijzelf: Eens zal God den vrome en den boze richten; Want ieder ding en ieder werk heeft bij Hem zijn tijd.
Eccl NlCanisi 3:18  Maar als ik mijn gedachten over de mensen liet gaan, Zag ik, dat zij wel door God zijn geschapen, Maar feitelijk gelijk zijn aan het dier;
Eccl NlCanisi 3:19  Want mens en dier hebben hetzelfde lot. De één moet sterven even goed als de ander; Want beiden hebben zij dezelfde adem. De mens heeft niets vóór boven het dier; Waarachtig, alles is ijdelheid!
Eccl NlCanisi 3:20  Zij gaan beiden naar dezelfde plaats; Beiden kwamen zij voort uit stof, En beiden keren zij terug tot stof.
Eccl NlCanisi 3:21  Wie weet of ‘s mensen levensadem opstijgt naar boven, En die van het dier naar beneden gaat in de grond?
Eccl NlCanisi 3:22  Zo begreep ik, dat er niets beter is voor den mens, Dan te genieten van zijn werken; want dat komt hem toe. Wie toch kan hem zekerheid geven Van wat de toekomst hem brengt?