Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
I MACCABEES
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Prev Up Next
Chapter 16
I Ma DutSVVA 16:1  En Johannes kwam van Gazara, en verhaalde zijn vader Simon, wat Cendebeüs uitrichtte.
I Ma DutSVVA 16:2  En Simon riep zijn twee oudste zonen, Judas en Johannes, en zeide tot hen: Ik en mijn broeders, en het huis mijns vaders hebben de vijanden van Israël beoorloogd van der jonkheid aan, tot op de huidige dag toe; en het is ons welgelukt, dat wij Israël door onze handen dikwijls verlost hebben.
I Ma DutSVVA 16:3  Maar ik ben nu oud geworden, en gij zijt nu in deze uw jaren bekwaam tot dit werk der barmhartigheid. Wees gij dan in mijn en mijns broeders plaats, en trekt op en strijdt voor ons volk. En de hulp uit de hemel zij met ulieden.
I Ma DutSVVA 16:4  En hij verkoos uit het land twintigduizend strijdbare mannen, en enige ruiters, en zij trokken tegen Cendebeüs, en sliepen te Modin.
I Ma DutSVVA 16:5  En des morgens vroeg opstaande, trokken zij naar het vlakke veld; en ziet, een grote macht te voet en te paard ontmoette hen, en tussen hen beiden was een beek.
I Ma DutSVVA 16:6  Hij en zijn volk legerde zich recht tegenover hen; en als hij zag dat het volk vreesde over de beek te trekken, trok hij zelf eerst over en de mannen het ziende trokken ook over achter hem.
I Ma DutSVVA 16:7  En hij deelde het volk, en stelde de ruiters in het midden van het voetvolk, doch de ruiterij van de vijanden was zeer veel.
I Ma DutSVVA 16:8  En hij liet de trompetten blazen, en Cendebeüs met zijn leger werd op de vlucht geslagen, en daar vielen van hen vele gewonden, en de overgeblevenen vluchtten naar de sterkte.
I Ma DutSVVA 16:9  Toen werd Judas, de broeder van Johannes, gekwetst; maar Johannes vervolgde hen, totdat hij kwam te Kedron, dat Cendebeüs gebouwd had.
I Ma DutSVVA 16:10  En zij vluchtten tot in de torens, die in het land van Azote waren; en hij stak de stad met vuur in brand, en van dezen vielen tot tweeduizend man, en hij keerde weder naar het land Juda met vrede.
I Ma DutSVVA 16:11  En Ptolomeüs, de zoon van Abubus, was gesteld tot een overste over het vlakke land van Jericho, en hij had veel zilver en goud,
I Ma DutSVVA 16:13  En zijn hart werd verhovaardigd, en hij wilde het land bemachtigen, en hij wilde bedrog gebruiken tegen Simon en zijn zonen, om hen om te brengen.
I Ma DutSVVA 16:14  En Simon was trekkende door de steden van het land, om te bezorgen wat zij van node hadden, en hij kwam te Jericho, hij en zijn zonen Mattathias en Judas, in het honderdenzevenenzeventigste jaar, in de elfde maand, deze is de maand Sabat.
I Ma DutSVVA 16:15  En de zoon van Abubus ontving hen met bedrog, in een kleine sterkte, genaamd Dok, welke hij gebouwd had; en bereidde hun een grote maaltijd, en verborg daar mannen.
I Ma DutSVVA 16:16  En als Simon en zijn zonen wel gedronken hadden, stond Ptolomeüs op, en die met hem waren en hun wapenen nemende, overvielen zij Simon in de maaltijd, en doodden hem, en zijn twee zonen, en enigen van zijn knechten.
I Ma DutSVVA 16:17  En beging zo grote ontrouw en vergold kwaad voor goed.
I Ma DutSVVA 16:18  Ptolomeüs schreef deze dingen, en zond aan de koning, dat hij hem krijgsvolk te hulp wilde zenden, en dat hij hem het land en de steden zou overleveren.
I Ma DutSVVA 16:19  En hij zond anderen naar Gazara, om Johannes om te brengen; en hij zond brieven aan de oversten over duizend, dat zij bij hem zouden komen, opdat hij hun zilver en goud en geschenken zou geven.
I Ma DutSVVA 16:20  En hij zond anderen om Jeruzalem in te nemen, en de berg van de tempel.
I Ma DutSVVA 16:21  En een, vooruitlopende, boodschapte aan Johannes te Gazara, dat zijn vader was omgebracht, en zijn broeders, en dat hij gezonden had om hem ook om te brengen.
I Ma DutSVVA 16:22  En hij, dit horende, werd zeer ontsteld, en hij greep de mannen die gekomen waren om hem om te brengen, en doodde hen, want hij verstond dat zij hem zochten te doden.
I Ma DutSVVA 16:23  Hetgeen nu Johannes verder gedaan heeft, en zijn oorlogen, en zijn mannelijke daden, die hij mannelijk uitgericht heeft, en het opbouwen van de muren, die hij opgebouwd heeft, en zijn andere daden,
I Ma DutSVVA 16:24  Ziet, deze zijn geschreven in de boeken van de dagen van zijn hogepriesterschap, van de tijd af dat hij na zijn vader hogepriester is geworden.