SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 5
Sira | DutSVVA | 5:3 | Zeg niet: Wie zal mij onder zijn macht brengen vanwege mijn werken? want de Here zal zeker uw moedwil wreken. | |
Sira | DutSVVA | 5:4 | Zeg niet: Ik heb gezondigd, en welk leed is mij geschied? want de Here is lankmoedig, hij zal u niet laten heengaan. | |
Sira | DutSVVA | 5:5 | Wees niet zonder vrees vanwege de verzoening, wanneer gij de volheid hebt, dat gij zonden op zonden zoudt hopen. | |
Sira | DutSVVA | 5:6 | En zeg niet: Zijn ontferming is groot, de menigte mijner zonden zal verzoend worden. | |
Sira | DutSVVA | 5:7 | Want barmhartigheid en toorn zal bij hem haasten, en op de zondaars zal zijn gramschap rusten. | |
Sira | DutSVVA | 5:9 | Want de toorn des Heren zal schielijk uitvaren, en als gij onbezorgd zult zijn zult gij vermorzeld worden, en in de tijd der wraak verderven. | |
Sira | DutSVVA | 5:10 | Steun niet op onrechtvaardige rijkdom, want hij zal u geen voordeel doen in de dag, wanneer ongeluk over u zal gebracht worden. | |
Sira | DutSVVA | 5:11 | Wan niet in allerlei wind, en ga niet in allerlei pad, zo doet de zondaar die tweetongig is. | |
Sira | DutSVVA | 5:13 | Zijt ras om wat goeds te horen, en leef in oprechtheid, en geef een recht antwoord met lankmoedigheid. | |
Sira | DutSVVA | 5:14 | Indien gij verstand hebt, zo antwoord uw naasten; en indien niet, zo zij uw hand op uw mond. [5:15] Eer en oneer is in het spreken, en des mensen tong brengt hem ten val. | |