SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 37
Sira | DutSVVA | 37:1 | Ieder vriend zal wel zeggen: Ik heb ook vriendschap gehouden, maar menige vriend is alleen vriend met de naam. | |
Sira | DutSVVA | 37:2 | Blijft de droefheid niet tot de dood toe wanneer een metgezel en een vriend tot vijanden worden? | |
Sira | DutSVVA | 37:4 | Een metgezel leeft met zijn vriend in verheuging, en in de tijd van verdrukking zal hij hem tegen zijn. | |
Sira | DutSVVA | 37:5 | Een metgezel arbeidt met zijn vriend om des buiks wil, en neemt een schild tegen de vijand. | |
Sira | DutSVVA | 37:6 | Vergeet uw vriend niet in uw hart, en stel hem niet in vergetelheid, wanneer gij geld hebt. | |
Sira | DutSVVA | 37:7 | Beraad u niet met hem die u overdwars aanziet, en verberg uw raad voor degenen die u benijden. | |
Sira | DutSVVA | 37:8 | eenieder die raad geeft, verheft zijn raad, maar menigeen geeft voor zichzelf raad. | |
Sira | DutSVVA | 37:9 | Bewaar uw ziel voor de raadgever, en verneem eerst wat zijn behoefte is, want hij zal zichzelf raad geven, opdat hij niet misschien het lot over u werpe, | |
Sira | DutSVVA | 37:10 | En zegge tot u: Uw weg is goed, en stelle zich tegenover u om te zien hetgeen u overkomen zal. | |
Sira | DutSVVA | 37:11 | Beraad u niet met hem, die u overdwars aanziet, en verberg uw raadslag voor degenen, die u benijden; | |
Sira | DutSVVA | 37:12 | Noch met een vrouw, aangaande degene waartegen zij jaloers is; noch met een vreesachtige over de oorlog; noch met een koopman over de wissel; noch met degene, die koopt over de verkoop; noch met een nijdig mens over de dankbaarheid, noch met een onbarmhartige over de weldadigheid; noch met een luie over enig werk; noch met een huurling, die gij een jaar gehuurd hebt over de voleinding van het werk, noch met een trage huisknecht over veel arbeid. | |
Sira | DutSVVA | 37:13 | Acht op deze niet in een van al uw beraadslagingen, maar houdt u steeds bij een godvrezende man, van wie gij weet dat hij de geboden des Heren bewaart, die gezind is gelijk gij, en indien gij zoudt komen te struikelen, die met u bedroefd is. | |
Sira | DutSVVA | 37:15 | Want de ziel van de man pleegt somtijds wat beters te verkondigen, dan zeven wachters die op een hoge wachttoren zitten. | |
Sira | DutSVVA | 37:17 | Het begin van het werk is de rede, en beraadslaging gaat voor alle handeling heen. | |
Sira | DutSVVA | 37:19 | Vier soorten van dingen vertonen zich: namelijk het goede, het kwade, het leven en de dood en de tong is het, die gedurig daarover heerst. | |
Sira | DutSVVA | 37:20 | Daar is menig arglistig man, een onderwijzer van velen, en hij is zijn ziel niet nut. | |
Sira | DutSVVA | 37:21 | Daar is menigeen die wijsheid voorgeeft met woorden en is hatelijk; deze ontbreekt het aan alle wijsheid. | |
Sira | DutSVVA | 37:22 | Want hem is door de Here die genade niet gegeven, dewijl hij van alle wijsheid beroofd is. | |
Sira | DutSVVA | 37:23 | Menigeen is wijs voor zichzelf, en de vruchten van zijn verstand in zijn mond zijn prijzenswaardig. | |
Sira | DutSVVA | 37:24 | Een wijs man onderwijst zijn eigen volk, en de vruchten van zijn verstand zijn gewis. | |
Sira | DutSVVA | 37:25 | Een wijs man zal vervuld worden met zegen, en allen die hem zien, zullen hem gelukzalig prijzen. | |
Sira | DutSVVA | 37:26 | Het leven van een man heeft een getal der dagen, maar de dagen van Israël zijn ontelbaar. | |
Sira | DutSVVA | 37:27 | Een wijze zal heerlijkheid beërven onder zijn volk, en zijn naam zal in eeuwigheid blijven. | |
Sira | DutSVVA | 37:28 | Mijn kind beproef uw ziel terwijl gij leeft, en zie wat voor haar schadelijk is, en geef het haar niet. | |