SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 1
Sira | DutSVVA | 1:2 | Wie zal het zand der zee en de droppelen van de regen en de dagen der eeuwen tellen? | |
Sira | DutSVVA | 1:3 | Wie zal de hoogte des hemels, en de breedte der aarde, en de afgrond, en de wijsheid naspeuren? | |
Sira | DutSVVA | 1:4 | De wijsheid is eer dan alle dingen geschapen, en het verstand der kloekheid is van de eeuwen af. | |
Sira | DutSVVA | 1:5 | Het woord Gods, die in de allerhoogste plaatsen woont, is de fontein der wijsheid, en haar wegen zijn eeuwige geboden. | |
Sira | DutSVVA | 1:6 | Wie is de wortel der wijsheid ontdekt geweest? en wie heeft haar kloeke werken gekend? | |
Sira | DutSVVA | 1:9 | En heeft haar uitgegoten over al zijn werken; zij is bij alle vlees naar zijn gave, en hij verleent haar degenen die hem lief hebben. | |
Sira | DutSVVA | 1:11 | De vrees des Heren vermaakt het hart, en geeft vrolijkheid en vreugde, en een lang leven. | |
Sira | DutSVVA | 1:12 | Die de Here vreest die zal het welgaan in de laatste dagen, en in de dag van zijn dood zal hij gezegend worden. | |
Sira | DutSVVA | 1:13 | Het begin der wijsheid is de Here vrezen, en zij is met de gelovigen tezamen geschapen in 's moeders lichaam. | |
Sira | DutSVVA | 1:14 | Bij de mensen heeft zij een eeuwig fundament gelegd, en bij hun zaad zal zij worden vertrouwd. | |
Sira | DutSVVA | 1:15 | De verzadiging der wijsheid is de Here vrezen, en zij maakt hen dronken van haar vruchten. | |
Sira | DutSVVA | 1:16 | Haar gehele huis vervult zij met haar wellustigheden, en haar schuren van haar gewas; | |
Sira | DutSVVA | 1:18 | De kroon der wijsheid is de Here vrezen, doende voort spruiten vrede en volkomen gezondheid, en de roem verbreidt hem voor degenen, die hem liefhebben. | |
Sira | DutSVVA | 1:19 | De wijsheid giet de wetenschap en de kennis van het verstand uit als een plasregen en verhoogt de heerlijkheid der genen, die haar vasthouden. | |
Sira | DutSVVA | 1:22 | Een toornig man zal niet kunnen gerechtvaardigd worden, want de hevigheid zijns toorns is hem ten val. | |
Sira | DutSVVA | 1:23 | Een lankmoedig man zal een tijdlang verdragen, en ten laatste zal hem de vrolijkheid vergelden. | |
Sira | DutSVVA | 1:24 | Hij zal zijn woorden een tijdlang verbergen, maar de lippen van velen zullen zijn verstand verhalen. | |
Sira | DutSVVA | 1:25 | In de schatten der wijsheid zijn gelijkenissen der wetenschap, maar de godsdienstigheid is de zondaar een gruwel. | |
Sira | DutSVVA | 1:27 | Want de vreze des Heren is wijsheid en tucht, en zijn wel behagen is geloof en zachtmoedigheid. | |
Sira | DutSVVA | 1:28 | Als gij behoeftig zijt, zo wantrouw de vreze des Heren niet, en ga niet tot hem met een dubbel hart. | |
Sira | DutSVVA | 1:29 | Maar de geveinsden niet met monden der mensen: en neem acht op uw lippen. [1:30] Verhef uzelf niet, opdat gij niet valt, en schande brengt over uw ziel. | |