SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 42
Sira | DutSVVA | 42:1 | Schaam u niet vanwege deze navolgende dingen, en neem geen persoon aan om te zondigen. | |
Sira | DutSVVA | 42:2 | Vanwege de wet des Allerhoogsten en het verbond, en vanwege het oordeel, om een goddeloze te rechtvaardigen; | |
Sira | DutSVVA | 42:3 | Noch om te horen spreken uw metgezel, en die met u over weg reizen; noch de vrienden hun erfdeel te geven. | |
Sira | DutSVVA | 42:4 | En schaam u niet, dat gij nauw let op de waag en het gewicht; noch dat gij veel of weinig bezit; | |
Sira | DutSVVA | 42:5 | Noch dat gij aan de kooplieden verscheidenlijk verkoopt, en dat gij de kinderen wel tuchtigt; | |
Sira | DutSVVA | 42:8 | Indien gij wat overgeeft, doe het bij getal en gewicht, en stel alles, uitgifte en ontvangst, in geschrift. | |
Sira | DutSVVA | 42:9 | En schaam u niet dat gij een onverstandige en dwaas onderwijst, en een geheel oude, die met de jonge lieden twist; | |
Sira | DutSVVA | 42:11 | Een dochter is haar vader een heimelijk waken, en zijn zorg voor haar beneemt de slaap. | |
Sira | DutSVVA | 42:12 | En in haar jeugd vreest hij dat zij misschien niet veroude, en is zij getrouwd, dat zij misschien niet gehaat worde. | |
Sira | DutSVVA | 42:13 | Is zij maagd, dat zij niet misschien ontreinigd, en in haars vaders huis zwanger worde, en hebbende een man, dat zij niet misschien overtrede, en getrouwd zijnde, niet misschien onvruchtbaar zij. | |
Sira | DutSVVA | 42:14 | Houd scherpe wacht over een wrevelige dochter, dat zij niet misschien make dat uw vijanden over u vrolijk zijn, dat men in de stad van u spreke en het volk u naroepe, en zij u beschame in de menigte van lieden. | |
Sira | DutSVVA | 42:17 | De boosheid van een man is beter dan een goeddadige vrouw, namelijk een vrouw die beschaamd maakt tot versmaadheid. | |
Sira | DutSVVA | 42:18 | Nu zal ik gedenken de werken des Heren, en hetgeen ik gezien heb zal ik vertellen: in de woorden des Heren ziet men zijn werken. | |
Sira | DutSVVA | 42:19 | De zon verlichtende ziet op alle dingen, en haar werk is vol van de heerlijkheid des Heren. [42:20] De Here heeft zijn heiligen niet gegeven al zijn wonderheden te vertellen. [42:21] De Here, de Almachtige heeft de gehele wereld gevestigd, dat zij onderstut wordt door zijn heerlijkheid. | |
Sira | DutSVVA | 42:20 | [42:22] De afgrond en het hart onderzoekt hij, en is bedacht op de boze aanslagen derzelve. [42:23] Want de Allerhoogste kent alle wetenschap, en ziet op de tekenen der eeuw. | |
Sira | DutSVVA | 42:21 | [42:24] Hij verkondigt de dingen die voorbijgegaan zijn, en die nog worden zullen, en hij ontdekt de voetstappen der verborgen dingen. | |
Sira | DutSVVA | 42:22 | [42:25] Geen gedachte gaat hem voorbij; daar is voor hem ook niet een woord verborgen. | |
Sira | DutSVVA | 42:23 | [42:26] Hij heeft de heerlijke werken door zijn wijsheid versierd; hij die is vóór de wereld en in der eeuwigheid. | |
Sira | DutSVVA | 42:24 | [42:27] Hij wordt noch vermeerderd, noch verminderd; en behoeft geen raadgever. [42:28] Hoe waardig zijn al zijn werken om te begeren! en om aanschouwd te worden tot op een vonkje toe! | |
Sira | DutSVVA | 42:25 | [42:29] Al deze dingen leven en blijven in der eeuwigheid in al hun gebruik en zijn hem alle gehoorzaam. [42:30] Alle dingen zijn dubbel, het een tegenover het ander, en hij heeft niets gebrekkigs gemaakt. [42:31] Het een bevestigt het goede des anderen, en wie zal verzadigd worden aanschouwende de heerlijkheid Gods? | |