Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
JAMES
1 2 3 4 5
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 2
Jame vlsJoNT 2:1  Mijn broeders, gij hebt toch het geloof van Jezus Christus, den Heere der glorie, niet met aanzien des persoons?
Jame vlsJoNT 2:2  Want als er in uw vergadering een man zou komen met een gouden ring aan, in een kostbaar kleed, en er zou een arme inkomen in een gering kleed,
Jame vlsJoNT 2:3  en gij zoudt letten op dengene die het kostbaar kleed draagt en zeggen: zit gij hier op een goede plaats! en gij zoudt zeggen tot den arme: sta gij daar of zit onder aan mijn voetbank!
Jame vlsJoNT 2:4  zoudt gij dan in u zelven geen onderscheid maken en niet rechters geworden zijn van verkeerde gedachten?
Jame vlsJoNT 2:5  Hoort, mijn beminde broeders! heeft God niet uitverkoren de armen naar de wereld tot rijken in het geloof en tot erfgenamen van het koninkrijk dat Hij beloofd heeft aan degenen die Hem beminnen?
Jame vlsJoNT 2:6  Maar gij hebt den arme veracht. Zijn het niet de rijken die u overheerschen en zijn zij het niet die u trekken voor de rechtbanken?
Jame vlsJoNT 2:7  Zijn zij het niet die den goeden Naam lasteren die over u is uitgeroepen?
Jame vlsJoNT 2:8  Als gij echter de koninklijke wet volbrengt volgens de Schriftuur: Gij zult uw naaste beminnen als u zelven, dan doet gij wel.
Jame vlsJoNT 2:9  Maar als gij den persoon aanziet dan doet gij zonde, en gij wordt van de wet bestraft als overtreders.
Jame vlsJoNT 2:10  Want al wie de geheele wet zal houden, maar in één gebod zal overtreden, die is schuldig geworden aan al de geboden.
Jame vlsJoNT 2:11  Want die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, die heeft ook gezegd: Gij zult niet doodslaan. Als gij nu geen overspel doet, maar wel doodslaat, dan zijt gij een overtreder der wet geworden.
Jame vlsJoNT 2:12  Spreekt alzoo en doet alzoo als die geoordeeld zult worden door de wet der vrijheid.
Jame vlsJoNT 2:13  Want een onbarmhartig oordeel zal komen over den– gene die geen barmhartigheid gedaan heeft. Barmhartigheid roemt tegen oordeel.
Jame vlsJoNT 2:14  Wat baat het, mijn broeders! als iemand zegt geloof te hebben, maar de werken heeft hij niet? Het geloof kan hem toch niet behouden?
Jame vlsJoNT 2:15  Als een broeder of zuster naakt zou zijn en in gebrek aan dagelijksch voedsel,
Jame vlsJoNT 2:16  en iemand uit u zon tot hen zeggen: gaat heen in vrede; verwarmt en verzadigt u! doch gij zoudt hun niet geven de benoodigdheden des lichaams— wat zou dat baten?
Jame vlsJoNT 2:17  Alzoo ook het geloof, als het geen werken heeft dan is het in zich zelven dood.
Jame vlsJoNT 2:18  Maar, zal iemand zeggen: gij hebt geloof en ik heb werken! — Toon mij uw geloof zonder de werken, en dan zal ik u uit mijn werken het geloof toonen.
Jame vlsJoNT 2:19  Gij gelooft dat God de Eenige is? Gij doet wel. Ook de booze geesten gelooven en sidderen.
Jame vlsJoNT 2:20  Doch wilt gij weten, o nietig mensch, dat het geloof zonder de werken onvruchtbaar is?
Jame vlsJoNT 2:21  Is Abraham onze vader niet uit werken gerechtvaardigd, toen hij Isaak zijn zoon op den altaar offerde?
Jame vlsJoNT 2:22  Gij ziet dus dat het geloof medewerkte met zijn werken en dat het geloof volkomen is geworden uit de werken,
Jame vlsJoNT 2:23  en dat de Schriftuur is vervuld die zegt: Abraham heeft op God vertrouwd en dat is hem toegerekend tot rechtvaardigheid, en hij is een vriend van God genoemd.
Jame vlsJoNT 2:24  Gij ziet dus dat een mensch uit werken gerechtvaardigd wordt en niet alleen uit geloof.
Jame vlsJoNT 2:25  Evenzeer ook Rahab de hoere, is zij niet uit werken gerechtvaardigd, als zij de zendboden heeft ontvangen en langs een anderen weg heeft weggelaten?
Jame vlsJoNT 2:26  Want evenals het lichaam zonder geest dood is, zoo ook is het geloof zonder werken dood.