Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
JOB
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 35
Job DutSVVA 35:2  Houdt gij dat voor recht, dat gij gezegd hebt: Mijn gerechtigheid is meerder dan Gods?
Job DutSVVA 35:3  Want gij hebt gezegd: Wat zou zij u baten? Wat meer voordeel zal ik daarmede doen, dan met mijn zonde?
Job DutSVVA 35:5  Bemerk den hemel en zie; en aanschouw de bovenste wolken, zij zijn hoger dan gij.
Job DutSVVA 35:6  Indiën gij zondigt, wat bedrijft gij tegen Hem? Indiën uw overtredingen menigvuldig zijn, wat doet gij Hem?
Job DutSVVA 35:7  Indiën gij rechtvaardig zijt, wat geeft gij Hem, of wat ontvangt Hij uit uw hand?
Job DutSVVA 35:8  Uw goddeloosheid zou zijn tegen een man, gelijk gij zijt, en uw gerechtigheid voor eens mensen kind.
Job DutSVVA 35:9  Vanwege hun grootheid doen zij de onderdrukten roepen; zij schreeuwen vanwege den arm der groten.
Job DutSVVA 35:10  Maar niemand zegt: Waar is God, mijn Maker, die de psalmen geeft in den nacht?
Job DutSVVA 35:11  Die ons geleerder maakt dan de beesten der aarde, en ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels?
Job DutSVVA 35:12  Daar roepen zij; maar Hij antwoordt niet, vanwege den hoogmoed der bozen.
Job DutSVVA 35:13  Gewisselijk zal God de ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige zal die niet aanschouwen.
Job DutSVVA 35:14  Dat gij ook gezegd hebt: Gij zult Hem niet aanschouwen; er is nochtans gericht voor Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem.
Job DutSVVA 35:15  Maar nu, dewijl het niets is, dat Zijn toorn Job bezocht heeft, en Hij hem niet zeer in overvloed doorkend heeft;
Job DutSVVA 35:16  Zo heeft Job in ijdelheid zijn mond geopend, en zonder wetenschap woorden vermenigvuldigd.