JOB
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Chapter 8
Job | DutSVVA | 8:2 | Hoe lang zult gij deze dingen spreken, en de redenen uws monds een geweldige wind zijn? | |
Job | DutSVVA | 8:4 | Indiën uw kinderen gezondigd hebben tegen Hem, Hij heeft hen ook in de hand hunner overtreding geworpen. | |
Job | DutSVVA | 8:6 | Zo gij zuiver en recht zijt, gewisselijk zal Hij nu opwaken, om uwentwil, en Hij zal de woning uwer gerechtigheid volmaken. | |
Job | DutSVVA | 8:8 | Want vraag toch naar het vorige geslacht, en bereid u tot de onderzoeking hunner vaderen. | |
Job | DutSVVA | 8:9 | Want wij zijn van gisteren en weten niet; dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn. | |
Job | DutSVVA | 8:12 | Als het nog in zijn groenigheid is, hoewel het niet afgesneden wordt, nochtans verdort het voor alle gras. | |
Job | DutSVVA | 8:13 | Alzo zijn de paden van allen, die God vergeten; en de verwachting des huichelaars zal vergaan. | |
Job | DutSVVA | 8:14 | Van denwelke zijn hoop walgen zal; en zijn vertrouwen zal zijn een huis der spinnekop. | |
Job | DutSVVA | 8:15 | Hij zal op zijn huis leunen, maar het zal niet bestaan; hij zal zich daaraan vasthouden, maar het zal niet staande blijven. | |
Job | DutSVVA | 8:18 | Maar als God hem verslindt uit zijn plaats, zo zal zij hem loochenen, zeggende: Ik heb u niet gezien. | |
Job | DutSVVA | 8:20 | Zie, God zal den oprechte niet verwerpen; Hij vat ook de boosdoeners niet bij de hand; | |