Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
NUMBERS
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 5
Numb DutSVVA 5:2  Gebied den kinderen Israëls, dat zij uit het leger wegzenden alle melaatsen, en alle vloeienden, en allen, die onrein zijn van een dode.
Numb DutSVVA 5:3  Van den man tot de vrouw toe zult gij hen wegzenden; tot buiten het leger zult gij hen wegzenden; opdat zij niet verontreinigen hun legers, in welker midden Ik wone.
Numb DutSVVA 5:4  En de kinderen Israëls deden alzo, en zonden hen tot buiten het leger; gelijk de Heere tot Mozes gesproken had, alzo deden de kinderen Israëls.
Numb DutSVVA 5:6  Spreek tot de kinderen Israëls: Wanneer een man of een vrouw iets van enige menselijke zonden gedaan zullen hebben, overtreden hebbende door overtreding tegen den Heere, zo is diezelve ziel schuldig.
Numb DutSVVA 5:7  En zij zullen hun zonde, welke zij gedaan hebben, belijden; daarna zal hij zijn schuld weder uitkeren, naar de hoofdsom daarvan, en derzelfder vijfde deel zal hij daarboven toedoen, en zal het dien geven, aan wien hij zich verschuldigd heeft.
Numb DutSVVA 5:8  Maar zo die man geen losser zal hebben, om de schuld aan hem weder uit te keren, zal die schuld, welken den Heere weder uitgekeerd wordt, des priesters zijn; behalve den ram der verzoening, met welken hij voor hem verzoening doen zal.
Numb DutSVVA 5:9  Desgelijks zal alle heffing van alle geheiligde dingen der kinderen Israëls, welke zij tot den priester brengen, zijne zijn.
Numb DutSVVA 5:10  En een ieders geheiligde dingen zullen zijne zijn; wat iemand den priester zal gegeven hebben, zal zijne zijn.
Numb DutSVVA 5:12  Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer van iemand zijn huisvrouw zal afgeweken zijn, en door overtreding tegen hem overtreden zal hebben;
Numb DutSVVA 5:13  Dat een man bij haar door bijligging des zaads zal gelegen hebben, en het voor de ogen haars mans zal verborgen zijn, en zij zich verheeld zal hebben, zijnde nochtans onrein geworden; en geen getuige tegen haar is, en zij niet betrapt is;
Numb DutSVVA 5:14  En de ijvergeest over hem gekomen is, dat hij ijvert over zijn huisvrouw, dewijl zij onrein geworden is; of dat over hem de ijvergeest gekomen is, dat hij over zijn huisvrouw ijvert, hoewel zij niet onrein geworden is;
Numb DutSVVA 5:15  Dan zal die man zijn huisvrouw tot den priester brengen, en zal haar offerande voor haar medebrengen, een tiende deel van een efa gerstemeel; hij zal geen olie daarop gieten, noch wierook daarop leggen, dewijl het een spijsoffer der ijveringen is, een spijsoffer der gedachtenis, dat de ongerechtigheid in gedachtenis brengt.
Numb DutSVVA 5:16  En de priester zal haar doen naderen; hij zal haar stellen voor het aangezicht des Heeren.
Numb DutSVVA 5:17  En de priester zal heilig water in een aarden vat nemen; en van het stof, hetwelk op den vloer des tabernakels is, zal de priester nemen, en in het water doen.
Numb DutSVVA 5:18  Daarna zal de priester de vrouw voor het aangezicht des Heeren stellen, en zal het hoofd van de vrouw ontbloten, en zal het spijsoffer der gedachtenis op haar handen leggen, hetwelk het spijsoffer der ijveringen is; en in de hand des priesters zal dat bitter water zijn, hetwelk den vloek medebrengt.
Numb DutSVVA 5:19  En de priester zal haar beedigen, en zal tot die vrouw zeggen: Indiën iemand bij u gelegen heeft, en indien gij, onder uw man zijnde, niet afgeweken zijt tot onreinigheid, wees vrij van dit bitter water, hetwelk den vloek medebrengt!
Numb DutSVVA 5:20  Maar zo gij, onder uw man zijnde, afgeweken zijt, en zo gij onrein geworden zijt, dat een man bij u gelegen heeft, behalve uw man:
Numb DutSVVA 5:21  (Dan zal de priester die vrouw met den eed der vervloeking beedigen, en de priester zal tot die vrouw zeggen:) De Heere zette u tot een vloek, en tot een eed, in het midden uws volks, mits dat de Heere uw heup vervallende, en uw buik zwellende make;
Numb DutSVVA 5:22  Dat ditzelve water, hetwelk de vervloeking medebrengt, in uw ingewand inga, om den buik te doen zwellen, en de heup te doen vervallen! Dan zal die vrouw zeggen: Amen, amen!
Numb DutSVVA 5:23  Daarna zal de priester deze zelfde vloeken op een cedeltje schrijven, en hij zal het met het bitter water uitdoen.
Numb DutSVVA 5:24  En hij zal die vrouw dat bitter water, hetwelk de vervloeking medebrengt, te drinken geven, dat het water, hetwelk de vervloeking medebrengt, in haar tot bitterheden inga.
Numb DutSVVA 5:25  En de priester zal uit de hand van die vrouw het spijsoffer der ijveringen nemen, en hij zal datzelve spijsoffer voor het aangezicht des Heeren bewegen, en zal dat op het altaar offeren.
Numb DutSVVA 5:26  De priester zal ook van dat spijsoffer, deszelfs gedenkoffer, een handvol grijpen, en zal het op het altaar aansteken; en daarna zal hij dat water die vrouw te drinken geven.
Numb DutSVVA 5:27  Als hij haar nu dat water zal te drinken gegeven hebben, het zal geschieden, indien zij onrein geworden is, en tegen haar man door overtreding zal overtreden hebben, dat het water, hetwelk vervloeking medebrengt, tot bitterheid in haar ingaan zal, en haar buik zwellen, en haar heup vervallen zal; en die vrouw zal in het midden van haar volk tot een vloek zijn.
Numb DutSVVA 5:28  Doch indien de vrouw niet onrein geworden is, maar rein is, zo zal zij vrij zijn, en zal met zaad bezadigd worden.
Numb DutSVVA 5:29  Dit is de wet der ijveringen, als een vrouw, onder haar man zijnde, zal afgeweken en onrein geworden zijn;
Numb DutSVVA 5:30  Of als over een man die ijvergeest zal gekomen zijn, en hij over zijn huisvrouw zal geijverd hebben, dat hij de vrouw voor het aangezicht des Heeren stelle, en de priester aan haar deze ganse wet volbrenge.
Numb DutSVVA 5:31  En de man zal van de ongerechtigheid onschuldig zijn; maar diezelve vrouw zal haar ongerechtigheid dragen.