NUMBERS
Chapter 2
Numb | DutSVVA | 2:2 | De kinderen Israëls zullen zich legeren, een ieder onder zijn banier, naar de tekenen van het huis hunner vaderen; rondom tegenover de tent der samenkomst zullen zij zich legeren. | |
Numb | DutSVVA | 2:3 | Die zich nu legeren zullen oostwaarts tegen den opgang, zal zijn de banier des legers van Juda, naar hun heiren; en Nahesson, de zoon van Amminadab, zal de overste der zonen van Juda zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:5 | En nevens zal zich legeren de stam van Issaschar; en Nethaneel, de zoon van Zuar, zal de overste der zonen van Issaschar zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:7 | Daartoe de stam van Zebulon; en Eliab, de zoon van Helon, zal de overste der zonen van Zebulon zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:9 | Al de getelden des legers van Juda waren honderd zes en tachtig duizend en vierhonderd, naar hun heiren. Zij zullen vooraan optrekken. | |
Numb | DutSVVA | 2:10 | De banier des legers van Ruben, naar hun heiren, zal tegen het zuiden zijn; en Elizur, de zoon van Sedeur, zal de overste der zonen van Ruben zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:12 | En nevens hem zal zich legeren de stam van Simeon; en Selumiël, de zoon van Zurisaddai, zal de overste der zonen van Simeon zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:14 | Daartoe de stam van Gad; en Eljasaf, de zoon van Rehuël, zal de overste der zonen van Gad zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:15 | Zijn heir nu, en zijn getelden waren vijf en veertig duizend zeshonderd en vijftig. | |
Numb | DutSVVA | 2:16 | Al de getelden in het leger van Ruben waren honderd een en vijftig duizend vierhonderd en vijftig; naar hun heiren. En zij zullen de tweede optrekken. | |
Numb | DutSVVA | 2:17 | Daarna zal de tent der samenkomst optrekken, met het leger der Levieten, in het midden van de legers; gelijk als zij zich legeren zullen, alzo zullen zij optrekken, een iegelijk aan zijn plaats, naar hun banieren. | |
Numb | DutSVVA | 2:18 | De banier des legers van Efraïm, naar hun heiren, zal tegen het westen zijn; en Elisama, de zoon van Ammihud, zal de overste der zonen van Efraïm zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:20 | En nevens hem de stam van Manasse; en Gamaliël, de zoon van Pedazur, zal de overste der zonen van Manasse zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:22 | Daartoe de stam van Benjamin; en Abidan, de zoon van Gideoni, zal de overste der zonen van Benjamin zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:24 | Al de getelden in het leger van Efraïm waren honderd acht duizend en eenhonderd, naar hun heiren. En zij zullen de derde optrekken. | |
Numb | DutSVVA | 2:25 | De banier des legers van Dan zal tegen het noorden zijn, naar hun heiren; en Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai, zal de overste der zonen van Dan zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:27 | En nevens hem zal zich legeren de stam van Aser; en Pagiel, de zoon van Ochran, zal de overste der zonen van Aser zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:29 | Daartoe de stam van Nafthali; en Ahira, de zoon van Enan, zal de overste der zonen van Nafthali zijn. | |
Numb | DutSVVA | 2:31 | Al de getelden in het leger van Dan waren honderd zeven en vijftig duizend en zeshonderd. In het achterste zullen zij optrekken, naar hun banieren. | |
Numb | DutSVVA | 2:32 | Dezen zijn de getelden van de kinderen Israëls, naar het huis hunner vaderen; al de getelden der legers, naar hun heiren, waren zeshonderd drie duizend vijfhonderd en vijftig. | |
Numb | DutSVVA | 2:33 | Maar de Levieten werden niet geteld onder de zonen van Israël, gelijk als de Heere Mozes geboden had. | |