Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
NUMBERS
Prev Up Next
Chapter 34
Numb DutSVVA 34:2  Gebied den kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer gij in het land Kanaän ingaat, zo zal dit land zijn, dat u ter erfenis vallen zal, het land Kanaän, naar zijn landpalen.
Numb DutSVVA 34:3  De zuiderhoek nu zal u zijn van de woestijn Zin, aan de zijden van Edom; en de zuider landpale zal u zijn van het einde der Zoutzee tegen het oosten;
Numb DutSVVA 34:4  En deze landpale zal u omgaan van het zuiden naar den opgang van Akrabbim, en doorgaan naar Zin; en haar uitgangen zullen zijn, van het zuiden naar Kades-barnea; en zij zal uitgaan naar Hazar-addar, en doorgaan naar Azmon.
Numb DutSVVA 34:5  Voorts zal deze landpale omgaan van Azmon naar de rivier van Egypte, en haar uitgangen zullen zijn naar de zee.
Numb DutSVVA 34:6  Aangaande de landpale van het westen, daar zal u de grote zee de landpale zijn; dit zal uw landpale van het westen zijn.
Numb DutSVVA 34:7  Voorts zal u de landpale van het noorden deze zijn: van de grote zee af zult gij u den berg Hor aftekenen.
Numb DutSVVA 34:8  Van den berg Hor zult gij aftekenen tot daar men komt te Hamath; en de uitgangen dezer landpale zullen zijn naar Zedad.
Numb DutSVVA 34:9  En deze landpale zal uitgaan naar Zifron, en haar uitgangen zullen zijn te Hazar-enan; dit zal u de noorder landpale zijn.
Numb DutSVVA 34:10  Voorts zult gij u tot een landpale tegen het oosten aftekenen van Hazar-enan naar Sefam.
Numb DutSVVA 34:11  En deze landpale zal afgaan van Sefam naar Ribla, tegen het oosten van Ain; daarna zal deze landpale afgaan en strekken langs den oever van de zee Cinnereth oostwaarts.
Numb DutSVVA 34:12  Voorts zal deze landpale afgaan langs de Jordaan, en haar uitgangen zullen zijn aan de Zoutzee. Dit zal u zijn het land naar zijn landpale rondom.
Numb DutSVVA 34:13  En Mozes gebood den kinderen Israëls, zeggende: Dit is het land, dat gij door het lot ten erve innemen zult, hetwelk de Heere aan de negen stammen en den halven stam van Manasse te geven geboden heeft.
Numb DutSVVA 34:14  Want de stam van de kinderen der Rubenieten, naar het huis hunner vaderen, en de stam van de kinderen der Gadieten, naar het huis hunner vaderen, hebben ontvangen; mitsgaders de halve stam van Manasse heeft zijn erfenis ontvangen.
Numb DutSVVA 34:15  Twee stammen en een halve stam hebben hun erfenis ontvangen aan deze zijde van de Jordaan, van Jericho oostwaarts tegen den opgang.
Numb DutSVVA 34:17  Dit zijn de namen der mannen, die ulieden het land ten erve zullen uitdelen: Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon van Nun.
Numb DutSVVA 34:18  Daartoe zult gij uit elken stam een overste nemen, om het land ten erve uit te delen.
Numb DutSVVA 34:19  En dit zijn de namen dezer mannen: van den stam van Juda, Kaleb, zoon van Jefunne;
Numb DutSVVA 34:20  En van den stam der kinderen van Simeon, Semuël, zoon van Ammihud;
Numb DutSVVA 34:21  Van den stam van Benjamin, Elidad, zoon van Chislon;
Numb DutSVVA 34:22  En van den stam der kinderen van Dan, de overste Bukki, zoon van Jogli;
Numb DutSVVA 34:23  Van de kinderen van Jozef: van den stam der kinderen van Manasse, de overste Hanniel, zoon van Efod;
Numb DutSVVA 34:24  En van den stam der kinderen van Efraïm, de overste Kemuël, zoon van Siftan;
Numb DutSVVA 34:25  En van den stam der kinderen van Zebulon, de overste Elizafan, zoon van Parnach;
Numb DutSVVA 34:26  En van den stam der kinderen van Issaschar, de overste Paltiel, zoon van Azzan;
Numb DutSVVA 34:27  En van den stam der kinderen van Aser, de overste Achihud, zoon van Selomi;
Numb DutSVVA 34:28  En van den stam der kinderen van Nafthali, de overste Pedael, zoon van Ammihud.
Numb DutSVVA 34:29  Dit zijn ze, dien de Heere geboden heeft, den kinderen Israëls de erfenissen uit te delen, in het land Kanaän.