ISAIAH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
Chapter 41
Isai | NlCanisi | 41:1 | Eilanden, hoort Mij zwijgend aan, Wacht, volken, mijn bestraffing af. Laat ze komen en spreken, Wij samen voor de vierschaar treden! | |
Isai | NlCanisi | 41:2 | Wie heeft in het oosten den zegerijke verwekt, Hem geroepen, zijn schreden te volgen; Wie heeft hem de volken overgeleverd, En koningen hem onderworpen? Zijn zwaard vergruizelt ze tot stof, Zijn boog tot dwarrelend kaf; | |
Isai | NlCanisi | 41:3 | Hij jaagt ze na, dringt ongedeerd voort, Op wegen, die hij nog nooit had betreden. | |
Isai | NlCanisi | 41:4 | Wie heeft het gedaan, wie bracht het tot stand? Ik, die van de aanvang af de eeuwen riep; Ik, Jahweh, die de Eerste ben, En die bij de laatsten zal zijn! | |
Isai | NlCanisi | 41:7 | De gieter bemoedigt den goudsmid, De pletter, hem die het aambeeld slaat. Men zegt: het soldeersel is goed; Maar met spijkers slaat men het vast, dat het niet losgaat! | |
Isai | NlCanisi | 41:8 | Maar gij, Israël, Mijn dienstknecht, Jakob, dien Ik heb uitverkoren, Kroost van Abraham, mijn vriend; | |
Isai | NlCanisi | 41:9 | Dien Ik van de grenzen der aarde heb gehaald, En van haar eindpaal geroepen: Ik heb u gezegd: Gij zijt mijn dienstknecht, U heb ik verkoren en nimmer versmaad! | |
Isai | NlCanisi | 41:10 | Ge moet niet vrezen, want Ik sta u bij; Niet radeloos rondzien, want Ik ben uw God! Ik maak u sterk, Ik kom u te hulp; Ik zal u steunen met de rechter van mijn ontferming! | |
Isai | NlCanisi | 41:11 | Zie, die u bestoken, worden met schaamte en schande bedekt; Ze worden vernield en verdelgd, die tegen u strijden. | |
Isai | NlCanisi | 41:12 | Ge zult ze zoeken, die met u twisten, maar ze niet vinden; Die u bekampen, zullen vergaan en verdwijnen. | |
Isai | NlCanisi | 41:13 | Want Ik ben Jahweh, uw God, Ik houd u vast bij de rechterhand; Ik zeg u: Wees niet bang, Ik zal u helpen! | |
Isai | NlCanisi | 41:14 | Wees niet angstig, wormpje van Jakob, Israël, mijn kindje; Ik ben uw helper, spreekt Jahweh, Ik uw verlosser, Israëls Heilige! | |
Isai | NlCanisi | 41:15 | Zie, Ik maak een dorsslee van u, Nieuw geslepen, met scherpe punten: Bergen zult ge dorsen en pletten, En heuvels hakken tot kaf; | |
Isai | NlCanisi | 41:16 | Ge zult ze wannen, en de wind waait ze weg, De stormwind zal ze verstrooien; Maar gij zult u in Jahweh verblijden, En in Israëls Heilige roemen! | |
Isai | NlCanisi | 41:17 | De armen en ellendigen zoeken water, ze vinden het niet, En hun tong is verdroogd van de dorst. Ik. Jahweh, zal ze verhoren, Ze niet verlaten, Israëls God. | |
Isai | NlCanisi | 41:18 | Op kale rotsen laat Ik stromen ontspringen, En bronnen te midden der krochten; Ik maak een vijver van de woestijn, Van het dorstige land een fontein. | |
Isai | NlCanisi | 41:19 | Ik zal de steppe met ceders beplanten. Met acacia, oleaster, olijf; In de wildernis cypressen zetten, Naast platanen en dennen: | |
Isai | NlCanisi | 41:20 | Opdat ze zien en erkennen, Het begrijpen en het verstaan, Dat de hand van Jahweh het doet, Israëls Heilige het wrocht! | |
Isai | NlCanisi | 41:21 | Komt uw goed recht nu eens bepleiten, Spreekt Jahweh; En brengt dan uw afgoden mee, Zegt Jakobs Koning. | |
Isai | NlCanisi | 41:22 | Laat ze komen en ons verkonden, Wat in de toekomst geschiedt, Of wat ze vroeger hebben voorspeld:Dan kunnen we dat eens onderzoeken. Laat ons de toekomst eens horen, | |
Isai | NlCanisi | 41:23 | En zegt ons wat er later gebeurt; Als we het dan in vervulling zien gaan, Dan weten we, dat gij goden zijt. Ja doet maar iets, of goed of kwaad, Dan kunnen we zien, en ons meten! | |
Isai | NlCanisi | 41:24 | Maar zelf zijt ge niets, en uw werken zijn niets: Schande voor die ‘t met u houdt! | |
Isai | NlCanisi | 41:25 | Maar Ik heb er een uit het noorden verwekt: en hij kwam, Uit het oosten hem bij zijn naam geroepen: daar is hij gekomen; Als slijk vertrapt hij de vorsten, Zoals een pottenbakker het leem. | |
Isai | NlCanisi | 41:26 | Wie heeft nu vroeger voorspeld, wat we thans zien gebeuren, Tevoren: zodat we zeggen: ‘t komt uit? | |
Isai | NlCanisi | 41:27 | Ik heb het ‘t eerst aan Sion verkondigd: En zie, hier is hij; En aan Jerusalem de blijde boodschap gebracht! (26c) Maar niemand uwer heeft het voorspeld, Niemand van u het verkondigd; Niemand heeft uw woorden gehoord, | |
Isai | NlCanisi | 41:28 | Niemand van al die Ik zie. Neen, niemand der goden weet raad, Niemand, dien Ik kan vragen en antwoord bekomen. | |