PROVERBS
Chapter 2
Prov | DutSVVA | 2:2 | Om uw oren naar wijsheid te doen opmerken; zo gij uw hart tot verstandigheid neigt; | |
Prov | DutSVVA | 2:7 | Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk wandelen; | |
Prov | DutSVVA | 2:8 | Opdat zij de paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren. | |
Prov | DutSVVA | 2:10 | Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel zal liefelijk zijn; | |
Prov | DutSVVA | 2:11 | Zo zal de bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid zal u behoeden; | |
Prov | DutSVVA | 2:13 | Van degenen, die de paden der oprechtheid verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis; | |
Prov | DutSVVA | 2:16 | Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit; | |
Prov | DutSVVA | 2:19 | Allen die tot haar ingaan, zullen niet wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen; | |
Prov | DutSVVA | 2:21 | Want de vromen zullen de aarde bewonen, en de oprechten zullen daarin overblijven; | |