PROVERBS
Chapter 22
Prov | DutSVVA | 22:3 | Een kloekzinnig mens ziet het kwaad, en verbergt zich ; maar de slechten gaan henen door, en worden gestraft. | |
Prov | DutSVVA | 22:5 | Doornen en strikken zijn in den weg des verkeerden; die zijn ziel bewaart, zal zich verre van die maken. | |
Prov | DutSVVA | 22:6 | Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. | |
Prov | DutSVVA | 22:8 | Die onrecht zaait, zal moeite maaien; en de roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen. | |
Prov | DutSVVA | 22:9 | Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven. | |
Prov | DutSVVA | 22:10 | Drijf den spotter uit, en het gekijf zal weggaan, en het geschil met de schande zal ophouden. | |
Prov | DutSVVA | 22:11 | Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning. | |
Prov | DutSVVA | 22:12 | De ogen des Heeren bewaren de wetenschap; maar de zaken des trouwelozen zal Hij omkeren. | |
Prov | DutSVVA | 22:13 | De luiaard zegt: Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden! | |
Prov | DutSVVA | 22:14 | De mond der vreemde vrouwen is een diepe gracht; op welken de Heere vergramd is, zal daarin vallen. | |
Prov | DutSVVA | 22:15 | De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen. | |
Prov | DutSVVA | 22:16 | Die den arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, en den rijke geeft, komt zekerlijk tot gebrek. | |
Prov | DutSVVA | 22:18 | Want het is liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden. | |
Prov | DutSVVA | 22:19 | Opdat uw vertrouwen op den Heere zij, maak ik u die heden bekend; gij ook maak ze bekend. | |
Prov | DutSVVA | 22:21 | Om u bekend te maken de zekerheid van de redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden moogt dengenen, die u zenden. | |
Prov | DutSVVA | 22:22 | Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel den ellendige niet in de poort. | |
Prov | DutSVVA | 22:23 | Want de Heere zal hun twistzaak twisten, en Hij zal dengenen, die hen beroven, de ziel roven. | |
Prov | DutSVVA | 22:24 | Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man; | |
Prov | DutSVVA | 22:26 | Wees niet onder degenen, die in de hand klappen, onder degenen, die voor schulden borg zijn. | |