PSALMS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
Chapter 13
Psal | NlCanisi | 13:1 | Voor muziekbegeleiding. Van David. De dwaas zegt bij zichzelf: "Er is geen God!" Slecht en schandelijk is zijn gedrag; Er is niemand, die het goede behartigt. | |
Psal | NlCanisi | 13:2 | Jahweh blikt uit de hemelen neer Op de kinderen der mensen: Om te zien, of er niet één verstandige is, Niet één, die God zoekt. | |
Psal | NlCanisi | 13:3 | Maar àllen zijn ze afgedwaald, Allen even bedorven; Er is niemand, die het goede behartigt, Geen enkele zelfs! | |
Psal | NlCanisi | 13:4 | Worden al die zondaars dan nimmer verstandig: Ze blijven mijn volk maar verslinden, En het brood van Jahweh wel eten, Maar ze vereren Hem niet. | |
Psal | NlCanisi | 13:5 | Maar, dan zullen ze beven van angst, Als Jahweh het opneemt voor het vrome geslacht; | |
Psal | NlCanisi | 13:6 | De wijsheid van den eenvoudige zal hem beschamen, Omdat deze op Jahweh zijn hoop heeft gesteld. | |