PSALMS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
Chapter 33
Psal | NlCanisi | 33:1 | Van David, toen hij zich voor Abimé als een krankzinnige had aangesteld, door hem was weggejaagd, en was heengegaan. | |
Psal | NlCanisi | 33:5 | Ik heb Jahweh gesmeekt; Hij heeft mij verhoord, En mij van al mijn angsten bevrijd. | |
Psal | NlCanisi | 33:6 | Ziet naar Hem op, dan straalt gij van vreugde, En uw gelaat zal niet blozen van schaamte. | |
Psal | NlCanisi | 33:7 | Hier is een rampzalige, die om hulp heeft geroepen: Jahweh heeft hem gehoord, en van al zijn ellende verlost. | |
Psal | NlCanisi | 33:8 | De engel van Jahweh slaat zijn legerplaats op Rond die Hem vrezen, om ze te redden! | |
Psal | NlCanisi | 33:9 | Smaakt en beseft dan de goedheid van Jahweh; Gelukkig de man, die zijn hoop op Hem stelt. | |
Psal | NlCanisi | 33:13 | En wie het is, die van het leven geniet, Lengte van dagen zich wenst, om het goede te zien: | |
Psal | NlCanisi | 33:16 | De ogen van Jahweh zijn op de vromen gericht, Zijn oren naar hun smeken gekeerd; | |
Psal | NlCanisi | 33:17 | Maar Jahweh’s aanschijn blikt grimmig tegen de bozen, Om hun gedachtenis van de aarde te delgen. | |
Psal | NlCanisi | 33:22 | De zonde brengt den boze de dood, En wie den rechtvaardige haat, moet het boeten. | |