Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
PSALMS
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 31
Psal NlCanisi 31:1  Van David; een leerdicht. Gelukkig hij, wiens schuld is vergeven, Wiens zonde is bedekt;
Psal NlCanisi 31:2  Gelukkig de mens, wiens misdaad Jahweh niet langer gedenkt, In wiens geest geen onoprechtheid meer woont.
Psal NlCanisi 31:3  Zolang ik bleef zwijgen, werd mijn gebeente verteerd Door mijn kreunen heel de dag;
Psal NlCanisi 31:4  Want uw hand drukte dag en nacht op mij neer, En mijn merg droogde weg in verschroeiende gloed.
Psal NlCanisi 31:5  Maar toen ik U mijn zonde beleed, Mijn schuld niet verheelde, En sprak: "Ik wil Jahweh mijn misdaad bekennen"; Toen hebt Gij de schuld mijner zonde vergeven.
Psal NlCanisi 31:6  Daarom moeten alle vromen U om vergiffenis smeken, Zolang Gij U nog vinden laat; Dan zullen bij de stortvloed de onstuimige wateren Hèn niet bereiken.
Psal NlCanisi 31:7  Gij zijt mijn schutse, en behoedt mij voor rampspoed, Gij omringt mij met jubel van heil!
Psal NlCanisi 31:8  Nu wil ik u onderricht geven, De weg wijzen, die ge moet gaan; Ik wil u raden, En mijn oog op u richten.
Psal NlCanisi 31:9  Wees niet als paarden Of muilezels zonder verstand, Die men moet mennen met toom en gebit, Of ze gehoorzamen niet.
Psal NlCanisi 31:10  Veel kommer valt den boze ten deel, Maar de genade omringt wie op Jahweh vertrouwt.
Psal NlCanisi 31:11  Verblijdt u in Jahweh en jubelt, gij vromen, Juicht allen, oprechten van hart!