PSALMS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
Chapter 80
Psal | DutSVV | 80:2 | O Herder Israels! neem ter ore, Die Jozef als schapen leiddet; Die tussen de cherubim zit, verschijn blinkende. | |
Psal | DutSVV | 80:3 | Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin, en Manasse, en kom tot onze verlossing. | |
Psal | DutSVV | 80:4 | O God! breng ons weder, en laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. | |
Psal | DutSVV | 80:7 | Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder zich. | |
Psal | DutSVV | 80:8 | O God der heirscharen! breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden. | |
Psal | DutSVV | 80:9 | Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; | |
Psal | DutSVV | 80:10 | Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. | |
Psal | DutSVV | 80:11 | De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. | |
Psal | DutSVV | 80:13 | Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? | |
Psal | DutSVV | 80:14 | Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. | |
Psal | DutSVV | 80:15 | O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, | |
Psal | DutSVV | 80:16 | En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! | |
Psal | DutSVV | 80:17 | Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. | |
Psal | DutSVV | 80:18 | Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. | |