PSALMS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
Chapter 105
Psal | DutSVV | 105:3 | Roemt u in den Naam Zijner heiligheid; het hart dergenen, die den HEERE zoeken, verblijde zich. | |
Psal | DutSVV | 105:5 | Gedenkt Zijner wonderen, die Hij gedaan heeft, Zijner wondertekenen, en der oordelen Zijns monds. | |
Psal | DutSVV | 105:8 | Hij gedenkt Zijns verbonds tot in der eeuwigheid, des woords, dat Hij ingesteld heeft, tot in duizend geslachten; | |
Psal | DutSVV | 105:10 | Welken Hij ook gesteld heeft aan Jakob tot een inzetting, aan Israel tot een eeuwig verbond, | |
Psal | DutSVV | 105:14 | Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, zeggende: | |
Psal | DutSVV | 105:23 | Daarna kwam Israel in Egypte, en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham. | |
Psal | DutSVV | 105:24 | En Hij deed Zijn volk zeer wassen, en maakte het machtiger dan Zijn tegenpartijders. | |
Psal | DutSVV | 105:25 | Hij keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk handelden. | |
Psal | DutSVV | 105:27 | Zij deden onder hen de bevelen Zijner tekenen, en de wonderwerken in het land van Cham. | |
Psal | DutSVV | 105:28 | Hij zond duisternis, en maakte het duister; en zij waren Zijn woord niet wederspannig. | |
Psal | DutSVV | 105:30 | Hun land bracht vorsen voort in overvloed, tot in de binnenste kameren hunner koningen. | |
Psal | DutSVV | 105:31 | Hij sprak, en er kwam een vermenging van ongedierte, luizen, in hun ganse landpale. | |
Psal | DutSVV | 105:33 | En Hij sloeg hun wijnstok en hun vijgeboom, en Hij brak het geboomte hunner landpalen. | |
Psal | DutSVV | 105:36 | Hij versloeg ook alle eerstgeborenen in hun land, de eerstelingen al hunner krachten. | |
Psal | DutSVV | 105:37 | En Hij voerde hen uit met zilver en goud; en onder hun stammen was niemand, die struikelde. | |
Psal | DutSVV | 105:38 | Egypte was blijde, als zij uittrokken, want hun verschrikking was op hen gevallen. | |
Psal | DutSVV | 105:41 | Hij opende een steenrots, en er vloeiden wateren uit, die gingen door de dorre plaatsen als een rivier. | |
Psal | DutSVV | 105:44 | En Hij gaf hun de landen der heidenen, zodat zij in erfenis bezaten den arbeid der volken; | |