SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 2
| Sira | DutSVVA | 2:1 | Mijn kind, indien gij komt om de Here te dienen, zo bereid uw ziel tot aanvechting. | |
| Sira | DutSVVA | 2:2 | Richt uw hart en verdraag, en haast niet in de tijd, als deze over u gebracht wordt. | |
| Sira | DutSVVA | 2:3 | Hang hem aan, en wijk niet van hem af, opdat gij moogt vermeerderd worden in uw laatste dagen. | |
| Sira | DutSVVA | 2:4 | Neem gaarne aan al wat u zou mogen overkomen, en in de verandering van uw vernedering zijt lankmoedig. | |
| Sira | DutSVVA | 2:5 | Want in het vuur wordt het goud beproefd, en aangename mensen in de oven der vernedering. | |
| Sira | DutSVVA | 2:9 | Gij die de Here vreest, verbiedt zijn barmhartigheid en wijkt niet af, opdat gij niet valt. | |
| Sira | DutSVVA | 2:12 | Of wie is in zijn vreze gebleven en verlaten geworden? of wie heeft hem aangeroepen en is door hem veracht? | |
| Sira | DutSVVA | 2:13 | Want de Here is een ontfermer en barmhartige, moedig en van grote barmhartigheid, vergeeft de zonden, en behoedt in de tijd der verdrukking. | |
| Sira | DutSVVA | 2:14 | Wee de bevreesde harten, en de slappe handen en de zondaar die twee paden ingaat. [2:15] Wee een slap hart, omdat het niet gelooft, daarom zal het niet beschermd worden. | |
| Sira | DutSVVA | 2:15 | [2:16] Wee ulieden die de lijdzaamheid verloren hebt. [2:17] Wat zult gij doen, als u de Here bezoeken zal? | |
| Sira | DutSVVA | 2:16 | [2:18] Die de Here vrezen, zullen zijn woorden niet ongehoorzaam zijn, en die Hem liefhebben, zullen zijn wegen bewaren. | |
| Sira | DutSVVA | 2:17 | [2:19] Die de Here vrezen, zoeken dat zij hem behagen mogen. [2:20] Die hem liefhebben, zullen van zijn wet verzadigd worden. | |