PROVERBS
Chapter 5
Prov | DutSVV | 5:3 | Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie. | |
Prov | DutSVV | 5:6 | Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt. | |
Prov | DutSVV | 5:10 | Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet kome in het huis des onbekenden; | |
Prov | DutSVV | 5:13 | En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch mijn oren geneigd tot mijn leraars! | |
Prov | DutSVV | 5:19 | Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken; dool steeds in haar liefde. | |
Prov | DutSVV | 5:20 | En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen? | |
Prov | DutSVV | 5:21 | Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen. | |
Prov | DutSVV | 5:22 | Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden. | |