PROVERBS
Chapter 16
Prov | DutSVV | 16:4 | De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads. | |
Prov | DutSVV | 16:5 | Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn. | |
Prov | DutSVV | 16:6 | Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade. | |
Prov | DutSVV | 16:7 | Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. | |
Prov | DutSVV | 16:10 | Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. | |
Prov | DutSVV | 16:11 | Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. | |
Prov | DutSVV | 16:12 | Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. | |
Prov | DutSVV | 16:13 | De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. | |
Prov | DutSVV | 16:14 | De grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. | |
Prov | DutSVV | 16:15 | In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. | |
Prov | DutSVV | 16:16 | Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! | |
Prov | DutSVV | 16:17 | De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. | |
Prov | DutSVV | 16:19 | Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. | |
Prov | DutSVV | 16:20 | Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. | |
Prov | DutSVV | 16:21 | De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. | |
Prov | DutSVV | 16:22 | Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. | |
Prov | DutSVV | 16:23 | Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. | |
Prov | DutSVV | 16:24 | Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. | |
Prov | DutSVV | 16:25 | Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods. | |
Prov | DutSVV | 16:26 | De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. | |
Prov | DutSVV | 16:28 | Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. | |
Prov | DutSVV | 16:29 | Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. | |
Prov | DutSVV | 16:30 | Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. | |
Prov | DutSVV | 16:31 | De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. | |
Prov | DutSVV | 16:32 | De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. | |