Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
EXODUS
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 6
Exod DutSVVA 6:1  [05:24] Toen zeide de Heere tot Mozes: Nu zult gij zien, wat Ik aan Farao doen zal; want door een machtige hand zal hij hen laten trekken, ja, door een machtige hand zal hij hen uit zijn land drijven.
Exod DutSVVA 6:2  [06:1] Verder sprak God tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben de Heere,
Exod DutSVVA 6:3  [06:2] En Ik ben aan Abraham, Izak, en Jakob verschenen, als God de Almachtige; doch met Mijn Naam Heere ben Ik hun niet bekend geweest.
Exod DutSVVA 6:4  [06:3] En ook heb Ik Mijn verbond met hen opgericht, dat Ik hun geven zou het land Kanaän, het land hunner vreemdelingschappen, waarin zij vreemdelingen geweest zijn.
Exod DutSVVA 6:5  [06:4] En ook heb Ik gehoord het gekerm der kinderen Israëls, die de Egyptenaars in dienstbaarheid houden, en Ik heb aan Mijn verbond gedacht.
Exod DutSVVA 6:6  [06:5] Derhalve zeg tot de kinderen Israëls: Ik ben de Heere! en Ik zal ulieden uitleiden van onder de lasten der Egyptenaren, en Ik zal u redden uit hun dienstbaarheid, en zal u verlossen door een uitgestrekten arm, en door grote gerichten;
Exod DutSVVA 6:7  [06:6] En Ik zal ulieden tot Mijn volk aannemen, en Ik zal u tot een God zijn; en gijlieden zult bekennen, dat Ik de Heere uw God ben, Die u uitleide van onder de lasten der Egyptenaren.
Exod DutSVVA 6:8  [06:7] En Ik zal ulieden brengen in dat land, waarover Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik het aan Abraham, Izak, en Jakob geven zou; en Ik zal het ulieden geven tot een erfdeel, Ik, de Heere!
Exod DutSVVA 6:9  [06:8] En Mozes sprak alzo tot de kinderen Israëls; doch zij hoorden naar Mozes niet, vanwege de benauwdheid des geestes, en vanwege de harde dienstbaarheid.
Exod DutSVVA 6:10  [06:9] Verder sprak de Heere tot Mozes, zeggende:
Exod DutSVVA 6:11  [06:10] Ga heen, spreek tot Farao, den koning van Egypte, dat hij de kinderen Israëls uit zijn land trekken late.
Exod DutSVVA 6:12  [06:11] Doch Mozes sprak voor den Heere, zeggende: Zie, de kinderen Israëls hebben naar mij niet gehoord; hoe zou mij dan Farao horen? daartoe ben ik onbesneden van lippen.
Exod DutSVVA 6:13  [06:12] Evenwel sprak de Heere tot Mozes en tot Aäron, en gaf hun bevel aan de kinderen Israëls, en aan Farao, den koning van Egypte, om de kinderen Israëls uit Egypteland te leiden.
Exod DutSVVA 6:14  [06:13] Dit zijn de hoofden van ieder huis hunner vaderen: de zonen van Ruben, den eerstgeborene van Israël, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi; dit zijn de huisgezinnen van Ruben.
Exod DutSVVA 6:15  [06:14] En de zonen van Simeon: Jemuël, en Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zohar, en Saul, de zoon ener Kanaänietische; dit zijn de huisgezinnen van Simeon.
Exod DutSVVA 6:16  [06:15] Dit nu zijn de namen der zonen van Levi, naar hun geboorten: Gerson, en Kehath, en Merari. En de jaren des levens van Levi waren honderd zeven en dertig jaren.
Exod DutSVVA 6:17  [06:16] De zonen van Gerson: Libni en Simeï, naar hun huisgezinnen.
Exod DutSVVA 6:18  [06:17] En de zonen van Kehath: Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziël, en de jaren des levens van Kehath waren honderd drie en dertig jaren.
Exod DutSVVA 6:19  [06:18] En de zonen van Merari: Machli en Musi; dit zijn de huisgezinnen van Levi, naar hun geboorten.
Exod DutSVVA 6:20  [06:19] En Amram nam Jochebed, zijn moei, zich tot een huisvrouw, en zij baarde hem Aäron en Mozes; en de jaren des levens van Amram waren honderd zeven en dertig jaren.
Exod DutSVVA 6:21  [06:20] En de zonen van Jizhar: Korah, en Nefeg, en Zichri.
Exod DutSVVA 6:22  [06:21] En de zonen van Uzziël: Misael, en Elzafan, en Sithri.
Exod DutSVVA 6:23  [06:22] En Aäron nam zich tot een vrouw Eliseba, dochter van Amminadab, zuster van Nahesson; en zij baarde hem Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar.
Exod DutSVVA 6:24  [06:23] En de zonen van Korah waren: Assir, en Elkana, en Abiasaf; dat zijn de huisgezinnen der Korachieten.
Exod DutSVVA 6:25  [06:24] En Eleazar, de zoon van Aäron, nam voor zich een van de dochteren van Putiel tot een vrouw; en zij baarde hem Pinehas. Dit zijn de hoofden van de vaderen der Levieten, naar hun huisgezinnen.
Exod DutSVVA 6:26  [06:25] Dit is Aäron en Mozes, tot welke de Heere zeide: Leidt de kinderen Israëls uit Egypteland, naar hun heiren.
Exod DutSVVA 6:27  [06:26] Dezen zijn het, die tot Farao, den koning van Egypte, spraken, opdat zij de kinderen Israëls uit Egypte leidden; dit is Mozes en Aäron.
Exod DutSVVA 6:28  [06:27] En het geschiedde te dien dage, als de Heere tot Mozes sprak in Egypteland;
Exod DutSVVA 6:29  [06:28] Zo sprak de Heere tot Mozes, zeggende: Ik ben de Heere! spreek tot Farao, den koning van Egypte, alles, wat Ik tot u spreek.
Exod DutSVVA 6:30  [06:29] Toen zeide Mozes voor het aangezicht des Heeren: Zie, ik ben onbesneden van lippen; hoe zal dan Farao naar mij horen?