SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 5
| Sira | NlCanisi | 5:2 | " Verlaat u niet op uw schatten, Om uw lusten na te jagen; Loop uw hart en uw ogen niet na, Om toe te geven aan kwade begeerten. | |
| Sira | NlCanisi | 5:4 | Denk niet: Ik heb gezondigd, maar Hij doet mij niets; Want Hij is een lankmoedige God. | |
| Sira | NlCanisi | 5:6 | En te zeggen: Groot is zijn ontferming; Hij vergeeft mij al mijn zonden wel. Want bij Hem is barmhartigheid, maar ook toorn, En zijn gramschap rust op de bozen. | |
| Sira | NlCanisi | 5:7 | Toef dus niet, om tot Hem terug te keren, En stel het niet uit van dag tot dag; Want plotseling breekt zijn gramschap los, Op de dag der vergelding wordt ge verpletterd. | |
| Sira | NlCanisi | 5:8 | Stel geen vertrouwen op bedriegelijke schatten, Want zij baten u niet op de dag van de wraak. | |
| Sira | NlCanisi | 5:14 | Ge moogt niet dubbelhartig heten, Of met uw tong den naaste lasteren; Want voor den dief is schande weggelegd, En bittere smaad voor de dubbele tong. | |