SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 15
Sira | NlCanisi | 15:2 | Zij treedt als een moeder hem tegemoet, En ontvangt hem als de vrouw zijner jeugd. | |
Sira | NlCanisi | 15:3 | Dan spijst zij hem met het brood der wijsheid, En laaft hem met het water der kennis; | |
Sira | NlCanisi | 15:4 | Hij kan op haar steunen zonder te wankelen, Op haar vertrouwen, en nooit tevergeefs. | |
Sira | NlCanisi | 15:5 | Zij zal hem verheffen boven zijn makkers, Zijn mond ontsluiten in de vergadering. | |
Sira | NlCanisi | 15:9 | In de mond van den zondaar past haar lof niet, Want hij heeft haar van God niet verkregen; | |
Sira | NlCanisi | 15:10 | Maar de mond van den wijze verkondigt haar lof, Want wie haar bezit, kan haar aan anderen leren. | |
Sira | NlCanisi | 15:12 | Zeg toch niet: Hij heeft mij doen vallen; Want Hij heeft den zondaar niet nodig. | |
Sira | NlCanisi | 15:14 | Sinds God den mens schiep in de aanvang, Heeft Hij hem overgelaten aan zijn eigen verstand. | |
Sira | NlCanisi | 15:15 | Als ge wilt, kunt ge de geboden bewaren. Als ge wijs zijt, volbrengt ge zijn wil. | |
Sira | NlCanisi | 15:17 | Vóór den mens ligt de keus tussen leven en dood; Wat hij verlangt, dat wordt hem gegeven. | |
Sira | NlCanisi | 15:18 | Onmetelijk is de wijsheid van Jahweh; Sterk is zijn kracht en alles doorschouwt Hij. | |