Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
SIRACH
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 20
Sira NlCanisi 20:1  Soms is een terechtwijzing wel wat ontijdig; Zwijgen kan soms verstandig zijn.
Sira NlCanisi 20:2  Toch is het beter, te berispen dan te razen; Want wie bekent, wordt voor slechter bewaard.
Sira NlCanisi 20:4  Als een ontmande, die in hartstocht een jonkvrouw onteert: Zo is hij, die een berisping geeft met geweld.
Sira NlCanisi 20:5  Er zijn er, die hun wijsheid tonen door zwijgen, Zoals anderen zich gehaat maken door hun gepraat.
Sira NlCanisi 20:6  Er zijn er, die zwijgen, bij gebrek aan een antwoord, Maar anderen zwijgen, en wachten hun tijd.
Sira NlCanisi 20:7  De wijze zwijgt, tot zijn tijd is gekomen, Maar de zwetser en dwaze let op geen tijd.
Sira NlCanisi 20:8  Aan een praatvaar heeft men een hekel, En wie zich veel aanmatigt, wordt gehaat.
Sira NlCanisi 20:9  Een schijnbaar succes strekt den mens soms tot onheil, En een gewin wordt soms een verlies.
Sira NlCanisi 20:10  Soms brengt een geschenk u geen voordeel, En soms wordt het dubbel vergolden.
Sira NlCanisi 20:11  Soms vindt men vernedering in plaats van glorie, En anderen heffen na de vernedering het hoofd omhoog.
Sira NlCanisi 20:12  De een koopt veel voor weinig geld, Een ander betaalt het zevenvoudig.
Sira NlCanisi 20:13  De wijze maakt zich bemind met spreken, Het vleien der dwazen is tevergeefs.
Sira NlCanisi 20:14  Het geschenk van een dwaas zal u niet baten, Want in plaats van één heeft hij vele ogen;
Sira NlCanisi 20:15  Hij geeft slechts weinig, maar doet veel verwijten, En zet zijn mond als een omroeper open. Vandaag zal hij lenen, morgen eist hij het terug; Hoe hatelijk is zo'n mens!
Sira NlCanisi 20:16  De dwaas moet zeggen: Ik heb geen vriend; Ik ontvang geen dank voor mijn gaven.
Sira NlCanisi 20:17  Die zijn brood eten, hebben een valse tong; Wat lachen zij hem dikwijls uit! Want zonder takt deelt hij uit, wat hij moest behouden, Met wat hij niet hoeft te behouden.
Sira NlCanisi 20:18  Liever een gladde vloer dan een gladde tong; Daardoor komt de boze spoedig ten val.
Sira NlCanisi 20:19  Een ontijdig woord is als een onaangenaam mens; Een onbeschaafd man heeft het steeds in de mond.
Sira NlCanisi 20:20  Een spreuk uit de mond van een dwaas heeft geen waarde; Want hij zegt ze niet op de rechte tijd.
Sira NlCanisi 20:21  Soms wordt men door armoe belet om te zondigen; Men heeft dan ook geen last van de wroeging.
Sira NlCanisi 20:22  Maar velen storten zich in het verderf door schaamte, En gaan te gronde om wille van een dwaas;
Sira NlCanisi 20:23  Zij doen aan een vriend beloften uit menselijk opzicht, En maken hem zo tot vijand om niet.
Sira NlCanisi 20:24  De leugen is een lelijke vlek op den mens; Toch vindt men ze dikwijls in de mond van onbeheersten.
Sira NlCanisi 20:25  Beter een dief, dan wie altijd liegt; Maar beiden oogsten verderf.
Sira NlCanisi 20:26  Het gedrag van een leugenaar is eerloos, En zijn schande kleeft hem altijd aan.
Sira NlCanisi 20:27  Wie wijs is in het spreken, brengt zichzelf vooruit; Want een verstandig mens behaagt aan de groten.
Sira NlCanisi 20:28  Wie het land bewerkt, maakt hoge schelven, Maar wie gerechtigheid oefent, wordt zelf verheven.
Sira NlCanisi 20:29  Giften en geschenken verblinden het oog van den wijze, En houden als een muilkorf de berisping terug in zijn mond.
Sira NlCanisi 20:30  Verborgen wijsheid en een verstopte schat: Wat voor nut hebben beide?
Sira NlCanisi 20:31  Beter een mens, die zijn dwaasheid verbergt, Dan een, die zijn wijsheid verstopt.