SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 48
Sira | NlCanisi | 48:8 | Die koningen gezalfd hebt tot bestraffers, En een profeet tot uw opvolger benoemde: | |
Sira | NlCanisi | 48:10 | Die volgens de Schrift gereed staat voor het einde, Om Gods toorn te bedaren, éér hij ontbrandt, Om het hart van de vaders tot hun zonen te keren En Jakobs stammen weer op te richten. | |
Sira | NlCanisi | 48:12 | Toen Elias opvoer in de orkaan, Werd Eliseus van zijn geest vervuld. Hij verrichtte nog eens zoveel tekenen; Wonder was alles, wat zijn mond ontvlood. Zolang hij leefde, vreesde hij niemand; Geen sterveling heerste over zijn geest. | |
Sira | NlCanisi | 48:15 | Maar het volk bekeerde zich niet; Zij lieten niet af van hun zonden, Daarom werden zij tenslotte uit hun land verdreven En over heel de aarde verspreid. | |
Sira | NlCanisi | 48:16 | Maar aan Juda bleef nog een rest behouden, Aan het huis van David nog een vorst. Sommigen van hen deden wat recht is; Anderen echter waren vreselijk ontrouw. | |
Sira | NlCanisi | 48:17 | Ezekias versterkte zijn stad, Door er water binnen te leiden; Hij doorboorde de rotsen met ijzer, En versperde de bergen tot een waterbekken. | |
Sira | NlCanisi | 48:18 | In die tijd trok Sinacherib op, En zond zijn opperbevelhebber; Hij strekte de hand tegen Sion uit, En lasterde God in zijn hoogmoed. | |
Sira | NlCanisi | 48:20 | Maar ze riepen tot den allerhoogsten God, En strekten hun hand naar Hem uit. En Hij gaf gehoor aan hun gebed, En redde hen door Isaias' hand; | |
Sira | NlCanisi | 48:22 | Want Ezekias deed wat God behaagde En stond op Davids wegen vast, Zoals Isaias, de profeet, hem beval, Groot en betrouwbaar in zijn visioenen. | |
Sira | NlCanisi | 48:24 | In verheven geest schouwde hij het einde, En bracht aan Sions bedroefden troost; | |