SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 24
Sira | NlCanisi | 24:1 | Vijfde reeks. De wijsheid en onze verhouding tot anderen. Inleiding. Het hooglied der wijsheid. De wijsheid gaat zichzelve prijzen, Te midden van haar volk zich roemen. | |
Sira | NlCanisi | 24:2 | Zij opent haar mond in de gemeente van den Allerhoogste, En gaat zich verheffen voor zijn heirschaar; Bij het uitverkoren volk gaat zij zich loven, En onder de gezegenden zich verheerlijken: | |
Sira | NlCanisi | 24:5 | Ik alleen doorliep de kring des hemels, En wandelde in de diepten van de afgrond; | |
Sira | NlCanisi | 24:6 | Over de golven der zee en heel de aarde, In iedere stam en volk toonde zich mijn macht. | |
Sira | NlCanisi | 24:8 | Toen gaf de Schepper van het heelal mij zijn bevel; Hij, die mij vormde, wees mijn tent een plaats, En sprak: “In Jakob zal uw woontent zijn, In Israël uw erfdeel.” | |
Sira | NlCanisi | 24:9 | Vóór de eeuwen, van de aanvang af door Hem gevormd, Blijf ik tot in eeuwigheid bestaan. | |
Sira | NlCanisi | 24:10 | In de heilige tent deed ik dienst voor zijn aanschijn, En kreeg ik op de Sion vaste voet; | |
Sira | NlCanisi | 24:11 | Hij deed mij wonen in zijn geliefde stad, En vestigde in Jerusalem mijn heerschappij. | |
Sira | NlCanisi | 24:12 | Zo schoot ik wortel in een roemvol volk, In het erfdeel van Jahweh, midden in zijn bezit. | |
Sira | NlCanisi | 24:14 | Ik schoot op als een palm in En-Gédi, Als rozenstruiken in Jericho, Als een schone olijf op het veld, En groot werd ik als een plataan. | |
Sira | NlCanisi | 24:15 | Ik geurde als kaneel en muskaat, Verspreidde zoete reuk als kostelijke mirre, Als hars of nagelen en balsem, Als de geur van wierook in de Tent. | |
Sira | NlCanisi | 24:16 | Ik strekte als een terebint mijn takken uit, En mijn twijgen waren vol schoonheid en pracht; | |
Sira | NlCanisi | 24:17 | Als een wijnstok schoot ik frisse loten, En mijn bloesem gaf heerlijke en rijke vrucht. | |
Sira | NlCanisi | 24:18 | Ik ben de moeder van de schone liefde, Van de godsvrucht, de kennis en de heilige hoop; In mij is alle genade van leven en waarheid, In mij alle hoop op leven en deugd. | |
Sira | NlCanisi | 24:20 | Aan mij te denken is zoeter dan honing, Mij te bezitten gaat boven honingraat uit; | |
Sira | NlCanisi | 24:22 | Wie naar mij luistert, wordt nimmer te schande, En wie zich om mij beijveren, zondigen niet.” | |
Sira | NlCanisi | 24:23 | Dit alles is het Verbondsboek van den Allerhoogste, De wet, die Moses gaf als erfgoed voor Jakobs gemeenten; | |
Sira | NlCanisi | 24:25 | Die wijsheid geeft, overvloedig als de Pisjon, Als de Tigris in de dagen der eerstelingen; | |
Sira | NlCanisi | 24:26 | Die inzicht verleent, zo vol als de Eufraat, Als de Jordaan in de dagen van de oogst. | |
Sira | NlCanisi | 24:30 | En ik kwam als een zijtak uit die stroom, Als een kanaal, dat een lusthof bevloeit. | |
Sira | NlCanisi | 24:31 | Ik sprak: “Drenken wil ik mijn hof, En besproeien mijn weide.” En zie, mijn zijtak wies tot een stroom, En mijn stroom tot een zee. | |
Sira | NlCanisi | 24:32 | Nog meer wil ik wijsheid doen stralen als de morgen, En tot in de verte ze doen lichten; | |
Sira | NlCanisi | 24:33 | Verder nog de onderrichting als een profetie laten stromen, En ze achterlaten voor verre geslachten. | |