Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
JOB
Prev Up Next
Chapter 40
Job DutSVV 40:2  Is het twisten met den Almachtige onderrichten? Wie God bestraft, die antwoorde daarop.
Job DutSVV 40:4  Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond.
Job DutSVV 40:5  Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren.
Job DutSVV 40:6  En de HEERE antwoordde Job uit een onweder, en zeide:
Job DutSVV 40:7  Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij.
Job DutSVV 40:8  Zult gij ook Mijn oordeel te niet maken? Zult Gij Mij verdoemen, opdat gij rechtvaardig zijt?
Job DutSVV 40:9  Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?
Job DutSVV 40:10  Versier u nu met voortreffelijkheid en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid!
Job DutSVV 40:11  Strooi de verbolgenheden uws toorns uit, en zie allen hoogmoedige, en verneder hem!
Job DutSVV 40:12  Zie allen hoogmoedige, en breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats!
Job DutSVV 40:13  Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen!
Job DutSVV 40:14  Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand u zal verlost hebben.
Job DutSVV 40:15  Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund.
Job DutSVV 40:16  Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks.
Job DutSVV 40:17  Als het hem lust, zijn staart is als een ceder; de zenuwen zijner schaamte zijn doorvlochten.
Job DutSVV 40:18  Zijn beenderen zijn als vast koper; zijn gebeenten zijn als ijzeren handbomen.
Job DutSVV 40:19  Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; die hem gemaakt heeft, heeft hem zijn zwaard aangehecht.
Job DutSVV 40:20  Omdat de bergen hem voeder voortbrengen, daarom spelen al de dieren des velds aldaar.
Job DutSVV 40:21  Onder schaduwachtige bomen ligt hij neder, in een schuilplaats des riets en des slijks.
Job DutSVV 40:22  De schaduwachtige bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem.
Job DutSVV 40:23  Zie, hij doet de rivier geweld aan, en verhaast zich niet; hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou kunnen intrekken.
Job DutSVV 40:24  Zou men hem voor zijn ogen kunnen vangen? Zou men hem met strikken den neus doorboren kunnen?