JOB
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Chapter 34
Job | DutSVV | 34:8 | En gaat over weg in gezelschap met de werkers der ongerechtigheid, en wandelt met goddeloze lieden. | |
Job | DutSVV | 34:10 | Daarom, gij, lieden van verstand, hoort naar mij: Verre zij God van goddeloosheid, en de Almachtige van onrecht! | |
Job | DutSVV | 34:11 | Want naar het werk des mensen vergeldt Hij hem, en naar eens ieders weg doet Hij het hem vinden. | |
Job | DutSVV | 34:12 | Ook waarlijk, God handelt niet goddelooslijk, en de Almachtige verkeert het recht niet. | |
Job | DutSVV | 34:14 | Indien Hij Zijn hart tegen hem zette, zijn geest en zijn adem zou Hij tot Zich vergaderen; | |
Job | DutSVV | 34:17 | Zou hij ook, die het recht haat, den gewonde verbinden, en zoudt gij den zeer Rechtvaardige verdoemen? | |
Job | DutSVV | 34:19 | Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht der vorsten niet aanneemt, en den rijke voor den arme niet kent? Want zij zijn allen Zijner handen werk. | |
Job | DutSVV | 34:20 | In een ogenblik sterven zij; zelfs ter middernacht wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige wordt weggenomen zonder hand. | |
Job | DutSVV | 34:22 | Er is geen duisternis, en er is geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid zich verbergen mochten. | |
Job | DutSVV | 34:23 | Gewisselijk, Hij legt den mens niet te veel op, dat hij tegen God in het gericht zou mogen treden. | |
Job | DutSVV | 34:24 | Hij vermorzelt de geweldigen, dat men het niet doorzoeken kan, en stelt anderen in hun plaats. | |
Job | DutSVV | 34:25 | Daarom dat Hij hun werken kent, zo keert Hij hen des nachts om, en zij worden verbrijzeld. | |
Job | DutSVV | 34:27 | Daarom dat zij van achter Hem afgeweken zijn, en geen Zijner wegen verstaan hebben; | |
Job | DutSVV | 34:28 | Opdat Hij op hem het geroep des armen brenge, en het geroep der ellendigen verhore. | |
Job | DutSVV | 34:29 | Als Hij stilt, wie zal dan beroeren? Als Hij het aangezicht verbergt, wie zal Hem dan aanschouwen, zowel voor een volk, als voor een mens alleen? | |
Job | DutSVV | 34:31 | Zekerlijk heeft hij tot God gezegd: Ik heb Uw straf verdragen, ik zal het niet verderven. | |
Job | DutSVV | 34:32 | Behalve wat ik zie, leer Gij mij; heb ik onrecht gewrocht, ik zal het niet meer doen. | |
Job | DutSVV | 34:33 | Zal het van u zijn, hoe Hij iets vergelden zal, dewijl gij Hem versmaadt? Zoudt gij dan verkiezen, en niet ik? Wat weet gij dan? Spreek. | |
Job | DutSVV | 34:35 | Dat Job niet met wetenschap gesproken heeft, en zijn woorden niet met kloek verstand geweest zijn. | |
Job | DutSVV | 34:36 | Mijn Vader, laat Job beproefd worden tot het einde toe, om zijner antwoorden wil onder de ongerechtige lieden. | |