JOB
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Chapter 13
Job | DutSVV | 13:4 | Want gewisselijk, gij zijt leugenstoffeerders; gij allen zijt nietige medicijnmeesters. | |
Job | DutSVV | 13:9 | Zal het goed zijn, als Hij u zal onderzoeken? Zult gij met Hem spotten, gelijk men met een mens spot? | |
Job | DutSVV | 13:10 | Hij zal u gewisselijk bestraffen, zo gij in het verborgene het aangezicht aanneemt. | |
Job | DutSVV | 13:15 | Ziet, zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen? Evenwel zal ik mijn wegen voor Zijn aangezicht verdedigen. | |
Job | DutSVV | 13:16 | Ook zal Hij mij tot zaligheid zijn; maar een huichelaar zal voor Zijn aangezicht niet komen. | |
Job | DutSVV | 13:18 | Ziet nu, ik heb het recht ordentelijk gesteld; ik weet, dat ik rechtvaardig zal verklaard worden. | |
Job | DutSVV | 13:20 | Alleenlijk doe twee dingen niet met mij; dan zal ik mij van Uw aangezicht niet verbergen. | |
Job | DutSVV | 13:23 | Hoeveel misdaden en zonden heb ik? Maak mijn overtreding en mijn zonden mij bekend. | |
Job | DutSVV | 13:26 | Want Gij schrijft tegen mij bittere dingen; en Gij doet mij erven de misdaden mijner jonkheid. | |
Job | DutSVV | 13:27 | Gij legt ook mijn voeten in den stok, en neemt waar al mijn paden; Gij drukt U in de wortelen mijner voeten, | |