PROVERBS
Chapter 4
Prov | NlCanisi | 4:3 | Toen ik voor mijn vader nog een kind was, Een teer en enig kind onder het oog van mijn moeder, | |
Prov | NlCanisi | 4:4 | Gaf hij mij onderricht en zeide tot mij: Neem mijn woorden ter harte, Neem mijn wenken in acht, en leef; | |
Prov | NlCanisi | 4:5 | Doe wijsheid, en doe inzicht op, Vergeet mijn woorden niet, En wijk er nimmer van af! | |
Prov | NlCanisi | 4:8 | Zij zal u verheffen, als ge haar hooghoudt, U aanzien verlenen, als ge haar omhelst; | |
Prov | NlCanisi | 4:9 | Zij vlecht om uw hoofd een sierlijke krans, En verrijkt u met een prachtige kroon! | |
Prov | NlCanisi | 4:12 | Gaat ge daarop, dan zal men uw tred niet belemmeren, Snelt ge daar voort, dan struikelt ge niet. | |
Prov | NlCanisi | 4:16 | Want ze rusten niet, of ze moeten kwaad kunnen doen, Ze gaan niet slapen, eer ze iemand hebben doen struikelen; | |
Prov | NlCanisi | 4:18 | Maar de weg der deugdzamen is als het morgenlicht, Dat gaandeweg opklaart, tot het dag is geworden. | |
Prov | NlCanisi | 4:19 | De weg der bozen gelijkt op een donkere nacht, Ze weten niet, waarover ze struikelen; | |
Prov | NlCanisi | 4:20 | Mijn zoon, schenk uw aandacht aan wat ik ga zeggen, Leg uw oor te luisteren naar mijn woorden; | |