PROVERBS
Chapter 8
Prov | NlCanisi | 8:3 | Opzij van de poorten, aan de ingang der stad, Waar men de poorten betreedt, predikt zij luid: | |
Prov | NlCanisi | 8:5 | Leert toch, onnozelen, wat schranderheid is, Verstaat toch, dwazen, wat wijsheid betekent! | |
Prov | NlCanisi | 8:9 | Voor wie ze verstaat, zijn ze allen treffend, Voor wie ze wil begrijpen, allen juist. | |
Prov | NlCanisi | 8:10 | Neemt liever mijn tucht aan dan zilver, Geeft aan kennis de voorkeur boven het fijnste goud; | |
Prov | NlCanisi | 8:13 | Maar hoogmoed en trots, een slechte levenswandel, En een wispelturige tong zijn een afschuw voor mij. | |
Prov | NlCanisi | 8:19 | Mijn vrucht is meer waard dan het edelste goud, Meer dan het fijnste zilver mijn oogst. | |
Prov | NlCanisi | 8:22 | Jahweh schiep mij als zijn eerste gewrocht, Als het eerste werk, dat Hij ooit heeft gemaakt; | |
Prov | NlCanisi | 8:24 | Toen er nog geen oceanen waren. was ik geboren, Toen er nog geen bronnen, rijk aan water, bestonden; | |
Prov | NlCanisi | 8:27 | Toen Hij de hemel welfde, was ik aanwezig, Toen Hij een kring trok rond het vlak van de oceaan; | |
Prov | NlCanisi | 8:28 | Toen Hij daarboven de wolken bevestigde, En de bronnen van de oceaan begonnen te stromen; | |
Prov | NlCanisi | 8:29 | Toen Hij de zee haar grenzen stelde, Dat de wateren haar oevers niet zouden overschrijden; Toen Hij de fundamenten der aarde legde: | |
Prov | NlCanisi | 8:30 | Was ik bij Hem als een troetelkind, Was ik elke dag zijn vermaak, Dartelde ik heel de tijd onder zijn ogen, | |
Prov | NlCanisi | 8:33 | Hoort naar de lessen, weest wijs, en verwerpt ze niet. En de wacht houden aan de posten van mijn poorten. | |