PSALMS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
Chapter 55
Psal | DutSVV | 55:4 | Om den roep des vijands, vanwege de beangstiging des goddelozen; want zij schuiven ongerechtigheid op mij, en in toorn haten zij mij. | |
Psal | DutSVV | 55:5 | Mijn hart smart in het binnenste van mij, en verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen. | |
Psal | DutSVV | 55:7 | Zodat ik zeg: Och, dat mij iemand vleugelen, als ener duive, gave! ik zou henenvliegen, waar ik blijven mocht. | |
Psal | DutSVV | 55:11 | Dag en nacht omringen zij haar op haar muren; en ongerechtigheid en overlast is binnen in haar. | |
Psal | DutSVV | 55:13 | Want het is geen vijand, die mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, die zich tegen mij groot maakt, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben. | |
Psal | DutSVV | 55:14 | Maar gij zijt het, o mens, als van mijn waardigheid, mijn leidsman en mijn bekende! | |
Psal | DutSVV | 55:15 | Wij, die te zamen in zoetigheid heimelijk raadpleegden; wij wandelden in gezelschap ten huize Gods. | |
Psal | DutSVV | 55:16 | Dat hun de dood als een schuldeiser overvalle, dat zij als levend ter helle nederdalen; want boosheden zijn in hun woning, in het binnenste van hen. | |
Psal | DutSVV | 55:18 | Des avonds, en des morgens, en des middags zal ik klagen en getier maken; en Hij zal mijn stem horen. | |
Psal | DutSVV | 55:19 | Hij heeft mijn ziel in vrede verlost van den strijd tegen mij; want met menigte zijn zij tegen mij geweest. | |
Psal | DutSVV | 55:20 | God zal horen, en zal hen plagen, als die van ouds zit, Sela; dewijl bij hen gans geen verandering is, en zij God niet vrezen. | |
Psal | DutSVV | 55:21 | Hij slaat zijn handen aan degenen, die vrede met Hem hadden; hij ontheiligt Zijn verbond. | |
Psal | DutSVV | 55:22 | Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden. | |
Psal | DutSVV | 55:23 | Werp uw zorg op den HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankele. Maar Gij, o God! zult die doen nederdalen in den put des verderfs; de mannen des bloeds en bedrogs zullen hun dagen niet ter helft brengen; ik, daarentegen, zal op U vertrouwen. | |