WISDOM
Chapter 6
| Wisd | NlCanisi | 6:2 | Leent uw oor, gij, die heerst over velen, En groot gaat op het getal uwer onderdanen! | |
| Wisd | NlCanisi | 6:3 | Want uw macht werd u gegeven door den Heer, En uw heerschappij door den Allerhoogste. Hij zal uw daden nagaan en uw plannen doorvorsen; | |
| Wisd | NlCanisi | 6:4 | Want ofschoon gij dienaren van zijn koningschap zijt, Hebt gij niet recht geregeerd, niet de wet onderhouden, En niet gewandeld naar Gods wil. | |
| Wisd | NlCanisi | 6:5 | Vol verschrikking treedt Hij weldra tegen u op; Want hooggeplaatsten wacht een zeer streng gericht. | |
| Wisd | NlCanisi | 6:6 | De mindere toch verdient vergeving en medelijden, Maar de meerdere wordt des te strenger gestraft. | |
| Wisd | NlCanisi | 6:7 | Ja, Hij, die de Heer is van allen, vreest niemand, Voor geen grootheid is Hij beducht; Want groot en klein heeft Hij geschapen, Hij zorgt op gelijke wijze voor allen: | |
| Wisd | NlCanisi | 6:9 | Tot u dus, vorsten, zijn mijn woorden gericht, Opdat gij wijsheid leert en niet ten val komt. | |
| Wisd | NlCanisi | 6:10 | Want wie het heilige heilig behandelt, wordt heilig, En wie dit geleerd heeft, kan verantwoording geven. | |
| Wisd | NlCanisi | 6:11 | Luistert dus gretig naar mijn woorden, Hoort ze verlangend aan; dan wordt gij wijs. | |
| Wisd | NlCanisi | 6:12 | Schoon is de wijsheid, nimmer verwelkt zij; Wie haar beminnen, krijgen haar gemakkelijk te zien. Wie haar zoeken, zullen haar vinden; | |
| Wisd | NlCanisi | 6:14 | Wie vroeg om haar opstaat, behoeft zich niet te vermoeien; Want hij vindt haar zitten voor zijn deur. | |
| Wisd | NlCanisi | 6:15 | Naar haar te verlangen is het toppunt van doorzicht, En wie zich geen slaap om haar gunt, is dra zonder zorgen; | |
| Wisd | NlCanisi | 6:16 | Want zelf gaat zij rond en zoekt, wie haar waard zijn, Vertoont zich vriendelijk aan hen op hun wegen, En treedt hun tegemoet bij iedere gedachte. | |
| Wisd | NlCanisi | 6:18 | En verlangen naar tucht is liefde; Liefde is het onderhouden van haar geboden, Het onderhouden der geboden onderpand van onsterfelijkheid, | |
| Wisd | NlCanisi | 6:21 | Als dus tronen en schepters u behagen, vorsten der volken, Eert dan de wijsheid, om voor eeuwig koning te zijn. | |
| Wisd | NlCanisi | 6:22 | Ik wil u verkonden, wat wijsheid is, en hoe zij ontstond; Ik wil u niet haar geheimen verbergen, Maar haar spoor volgen sinds het begin van haar wording; Ik wil haar kennis aan het licht doen treden, En in geen enkel opzicht de waarheid voorbijgaan. | |
| Wisd | NlCanisi | 6:23 | Ik wil mij ook niet laten leiden door verterende afgunst, Want die gaat met wijsheid niet samen; | |
| Wisd | NlCanisi | 6:24 | Maar een groot getal wijzen is de redding der wereld, En een verstandig vorst de welvaart van zijn volk. | |