Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
WISDOM
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Prev Up Next
Chapter 6
Wisd NlCanisi 6:1  Hoort dan, koningen, en luistert, Geeft acht, gij, die geheel de aarde bestuurt;
Wisd NlCanisi 6:2  Leent uw oor, gij, die heerst over velen, En groot gaat op het getal uwer onderdanen!
Wisd NlCanisi 6:3  Want uw macht werd u gegeven door den Heer, En uw heerschappij door den Allerhoogste. Hij zal uw daden nagaan en uw plannen doorvorsen;
Wisd NlCanisi 6:4  Want ofschoon gij dienaren van zijn koningschap zijt, Hebt gij niet recht geregeerd, niet de wet onderhouden, En niet gewandeld naar Gods wil.
Wisd NlCanisi 6:5  Vol verschrikking treedt Hij weldra tegen u op; Want hooggeplaatsten wacht een zeer streng gericht.
Wisd NlCanisi 6:6  De mindere toch verdient vergeving en medelijden, Maar de meerdere wordt des te strenger gestraft.
Wisd NlCanisi 6:7  Ja, Hij, die de Heer is van allen, vreest niemand, Voor geen grootheid is Hij beducht; Want groot en klein heeft Hij geschapen, Hij zorgt op gelijke wijze voor allen:
Wisd NlCanisi 6:8  Maar de machtigen wacht eens een streng onderzoek.
Wisd NlCanisi 6:9  Tot u dus, vorsten, zijn mijn woorden gericht, Opdat gij wijsheid leert en niet ten val komt.
Wisd NlCanisi 6:10  Want wie het heilige heilig behandelt, wordt heilig, En wie dit geleerd heeft, kan verantwoording geven.
Wisd NlCanisi 6:11  Luistert dus gretig naar mijn woorden, Hoort ze verlangend aan; dan wordt gij wijs.
Wisd NlCanisi 6:12  Schoon is de wijsheid, nimmer verwelkt zij; Wie haar beminnen, krijgen haar gemakkelijk te zien. Wie haar zoeken, zullen haar vinden;
Wisd NlCanisi 6:13  Zij voorkomt zelfs die wens, en vertoont zich het eerst.
Wisd NlCanisi 6:14  Wie vroeg om haar opstaat, behoeft zich niet te vermoeien; Want hij vindt haar zitten voor zijn deur.
Wisd NlCanisi 6:15  Naar haar te verlangen is het toppunt van doorzicht, En wie zich geen slaap om haar gunt, is dra zonder zorgen;
Wisd NlCanisi 6:16  Want zelf gaat zij rond en zoekt, wie haar waard zijn, Vertoont zich vriendelijk aan hen op hun wegen, En treedt hun tegemoet bij iedere gedachte.
Wisd NlCanisi 6:17  Want haar aanvang is oprecht verlangen naar tucht,
Wisd NlCanisi 6:18  En verlangen naar tucht is liefde; Liefde is het onderhouden van haar geboden, Het onderhouden der geboden onderpand van onsterfelijkheid,
Wisd NlCanisi 6:19  En onsterfelijkheid brengt in de nabijheid van God:
Wisd NlCanisi 6:20  Zo voert het verlangen naar wijsheid tot het koningschap!
Wisd NlCanisi 6:21  Als dus tronen en schepters u behagen, vorsten der volken, Eert dan de wijsheid, om voor eeuwig koning te zijn.
Wisd NlCanisi 6:22  Ik wil u verkonden, wat wijsheid is, en hoe zij ontstond; Ik wil u niet haar geheimen verbergen, Maar haar spoor volgen sinds het begin van haar wording; Ik wil haar kennis aan het licht doen treden, En in geen enkel opzicht de waarheid voorbijgaan.
Wisd NlCanisi 6:23  Ik wil mij ook niet laten leiden door verterende afgunst, Want die gaat met wijsheid niet samen;
Wisd NlCanisi 6:24  Maar een groot getal wijzen is de redding der wereld, En een verstandig vorst de welvaart van zijn volk.
Wisd NlCanisi 6:25  Laat u dus door mijn woorden onderrichten, En gij zult er uw voordeel bij vinden.